Citaat Aristoteles: “De ergste vorm van ongelijkheid is proberen ongelijke dingen gelijk te maken.”

Taxlive 7/2/25 VNVandaag 7/2/25
Bron: Hoge Raad 07-02-2025 23/00141 ECLI:NL:HR:2025:184

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2025:184

Belanghebbende, de heer X, en zijn partner, de heer Y, hebben een kinderwens. X neemt daartoe in de VS deel aan een eiceldonatie- en draagmoederschapprogramma. Van de totale kosten die X maakt ($ 167.000), brengt hij € 38.000 aan ivf-kosten in aftrek als uitgaven voor specifieke zorgkosten. De inspecteur staat aftrek van de ivf-kosten niet toe. Na een uitvoerige analyse oordeelt Rechtbank Gelderland dat het verdragsrechtelijk discriminatieverbod weliswaar is geschonden, door de ivf-kosten die de heer X heeft gemaakt niet in aftrek toe te laten, maar dat de rechtbank niet voor rechtsherstel kan zorgen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aftrekregeling voor specifieke zorgkosten in het geval van X niet in strijd komt met het verdragsrechtelijke discriminatieverbod. De wetgever heeft de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid namelijk niet overschreden. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat X, als gezonde homo-man, geen recht heeft op aftrek van de ivf-kosten die hij heeft gemaakt in verband met het eiceldonatie- en draagmoederschapprogramma. Het gemaakte onderscheid tussen ‘zieke’ en ‘gezonde’ belastingplichtigen leidt niet tot een verdragsrechtelijk verboden ongelijke behandeling. De Hoge Raad overweegt daarbij dat bij X noch bij Y sprake is van ziekte of verminderde lichaamsfunctie (verminderde vruchtbaarheid) op grond waarvan de ivf-behandeling is ondergaan. Er is dan niet voldaan aan de voorwaarden van de aftrekregeling voor specifieke zorgkosten. Ook verwerpt de Hoge Raad de klacht dat onderscheid wordt gemaakt tussen twee groepen ‘gezonde’ personen: heterostellen en homostellen. Homostellen en heterostellen verkeren met het oog op de toepassing van de aftrekregeling voor specifieke zorgkosten niet in een gelijke positie. Bij homostellen vormt het – bij onbeschermde geslachtsgemeenschap – duurzaam uitblijven van een zwangerschap namelijk niet een aanwijzing voor een verminderde vruchtbaarheid van (een van) de partners. De Hoge Raad merkt daarbij nog wel op dat een homostel ook in aanmerking komt voor toepassing van de aftrekregeling voor specifieke zorgkosten wanneer bij een partner sprake is van verminderde vruchtbaarheid. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

Zoals voorspeld in mijn opmerkingen over deze casus bij de appelrechter, is de zaak voorgelegd aan de Hoge Raad. https://jurisprudentiemeteenglimlach.nl/?p=2933

De vraag is of IVF kosten van homostellen in aftrek kunnen komen als specifieke ziektekosten net zoals voor heterostellen. De uitgaven moeten dan wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan voor genees- en heelkundige hulp, en slechts voor zover (i) die uitgaven in direct verband met ziekte of invaliditeit van de belastingplichtige kunnen worden gebracht, en (ii) de belastingplichtige zich op grond van medische noodzaak niet dan met groot bezwaar kan onttrekken aan die uitgaven.

Feit is, dat bij het homostel geen van de partners een verminderde vruchtbaarheid heeft en behoren zij dus tot de groep ‘gezonde’ belastingplichtigen en komen dan sowieso niet in aanmerking voor aftrek specifieke ziektekosten. Wordt ook niet bestreden. Maar wel, dat binnen deze gezonde groep belanghebbende “op grond van zijn seksuele oriëntatie wordt gediscrimineerd door hem niet de gevraagde aftrek voor uitgaven van de ivf-behandeling toe te staan.“ Anders dan heterostellen.

Dat ziet de HR toch anders. Het moet worden aangenomen, dat “homostellen en heterostellen met het oog op de toepassing van de aftrekregeling voor specifieke zorgkosten in zoverre niet in een gelijke positie verkeren, omdat bij homostellen het – bij onbeschermde geslachtsgemeenschap – duurzaam uitblijven van een zwangerschap niet een aanwijzing is voor een verminderde vruchtbaarheid van (een van) de partners.” Dat alles op basis van de “stand van de medische wetenschap”, in cassatie onbestreden vastgesteld door het Hof. Dus geen discriminatie.

In mijn vertaling: omdat volgens de medische wetenschap homostellen niet op natuurlijke wijze kinderen kunnen krijgen, kunnen zij daarmee nooit hun onvruchtbaarheid aantonen. Een daardoor dus nooit op die manier hun ziekte of invaliditeit. Daarmee verkeren zij niet in een gelijke positie als een heterostel, die het ook niet lukt kinderen te krijgen, maar de natuurlijke weg wel openstaat.

Volgens de HR is er wel een gelijke positie, als “bij (een van) de partners van een homostel een verminderde vruchtbaarheid is vastgesteld.” Dus niet via de geslachtsdaad, maar via een vruchtbaarheidsonderzoek. Maar het homostel in deze casus is gezond en komen dus niet voor aftrek van de IVF kosten in aanmerking.

Ik ben wel benieuwd waarom de HR zo vasthoudt aan de “stand van de medische wetenschap”. Zal de wetenschap ooit nog zorgen voor kinderen bij homostellen via geslachtsgemeenschap?

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *