Citaat Woody Allen: “I’m very proud of my gold pocket watch. My grandfather, on his deathbed, sold me this watch.”

Taxlive 19/6/24 VNVandaag 18/6/24
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 04-06-2024 (publicatie 14-06-2024) 23/2587 en 23/2588

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHARL:2024:3792

X drijft tot 2008 een eenmanszaak. Tijdens een doorzoeking op het adres van X in 2013 wordt een horloge van € 68.000 aangetroffen. De inspecteur legt, onder andere, een IB-aanslag 2013 op aan X. Hij houdt daarbij rekening met een bedrag van € 68.000 voor het horloge. Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt, bij de beantwoording van de vraag of X de vereiste aangifte heeft gedaan, dat het feit dat het horloge bij X is aangetroffen niet inhoudt dat het horloge van X is. Vervolgens oordeelt het hof dat de inspecteur, nu het horloge in de schuur van X is aangetroffen, in redelijkheid heeft kunnen menen dat X in 2013 inkomsten heeft genoten ter hoogte van € 68.000. X gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof over het horloge innerlijk tegenstrijdig is. Het horloge kan geen aanknopingspunt vormen waaruit blijkt dat de schatting van de inspecteur van het inkomen van X redelijk is. Vaststaat namelijk dat de aanwezigheid van het horloge in de schuur van X onvoldoende aanknopingspunt vormt om aan te nemen dat het horloge aan hem toebehoort en dat hij het in 2013 heeft aangeschaft. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat hetgeen de inspecteur aanvoert geen aanknopingspunten verschaft waaruit is af te leiden dat het horloge aan X toebehoort en door hem in 2013 is verworven. De inspecteur heeft de hoogte van zijn schatting dan ook niet met feitelijke stellingen onderbouwd. De schatting kan in zoverre de redelijkheidstoets niet doorstaan. Hetgeen de inspecteur aanvoert betreft namelijk in essentie dezelfde feiten en omstandigheden als die Hof ’s-Hertogenbosch, in het kader van de vereiste aangifte, heeft betrokken in zijn oordeel dat de omstandigheid dat het horloge in de schuur bij de woning is aangetroffen hiervoor een onvoldoende aanknopingspunt vormt. Het hof vermindert de aanslag.

Een interessante drietrapsraket van

Hof Den Bosch https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHSHE:2021:1269

Hoge Raad https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2023:1093

Verwijzingshof Arnhem https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHARL:2024:3792

In deze tot de verbeelding sprekende vondst van een duur horloge van 68.000 euro bij een strafrechtelijke doorzoeking van een schuur van verdachte, waarbij uiteindelijk verdachte/belanghebbende wordt vrijgesproken van witwassen van dit horloge, gaat de inspecteur ervan uit, dat het horloge het eigendom van belanghebbende is en heeft hij het inkomen in de IB aangifte 2013 met die waarde verhoogd, omdat het inkomen voor de aanschaf van het horloge niet zou zijn opgegeven. Omdat belanghebbende ontkent de eigenaar te zijn, derden het horloge hebben geclaimd en hij daarom is vrijgesproken van witwassen, ziet het Hof Den Bosch geen aanknopingspunten, dat belanghebbende eigenaar is. En dan is er ook geen reden om het inkomen te verhogen. Een feitelijke vaststelling.

Maar nu komt het. Het Hof beoordeelt de vermogensvergelijking van de inspecteur en komt ook zonder het horloge tot de conclusie, dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Met alle toeters en bellen van omkering en verzwaring van de bewijslast, die daarmee gepaard gaat. Het verwijzingarrest en de verwijzingsrechter lijken ervan uit te gaan, dat de vereiste aangifte niet is gedaan, omdat het inkomen voor de aanschaf van het horloge niet is opgegeven. Onterecht dus. Ondanks de comfortabele positie van de inspecteur, mag hij de aanslag niet willekeurig opleggen en geldt de redelijkheid. Het Hof onderwerpt deze redelijkheid aan een minder strenge toets dan die bij de vereiste aangifte. Dat heeft te maken met de verzwaring en omkering van de bewijslast. De inspecteur heeft daarom in redelijkheid kunnen menen dat belanghebbende in 2013 inkomsten heeft genoten ten bedrage van (minimaal) de getaxeerde waarde van het horloge van € 68.000.

De Hoge Raad is het eens met het Hof, dat er een minder strenge toets geldt voor de redelijke schatting dan die voor het vaststellen van de vereiste aangifte. Maar als er geen aanknopingspunt is voor het toerekenen van het eigendom van het horloge aan belanghebbende, dan is er ook geen aanknopingspunt om inkomen toe te rekenen aan de aanschaf van dat horloge. Daarom valt niet in te zien hoe het Hof op grond van diezelfde omstandigheid heeft kunnen komen tot zijn tegenovergestelde oordeel bij de redelijkheidstoets.

De verwijzingsrechter gaat ervan uit, dat de afwezigheid van een aanknopingspunt in cassatie niet is bestreden. Dus dat staat vast. Tevergeefs tracht de inspecteur wel te wijzen op aanknopingspunten. Aldus heeft de Inspecteur volgens het verwijzingshof de hoogte van zijn schatting niet met feitelijke stellingen onderbouwd, zodat die schatting in zoverre de redelijkheidstoets niet kan doorstaan.

Het is jammer, dat de HR niet ingaat op de invloed van de verzwaarde bewijslast van belanghebbende op de redelijke schatting van de inspecteur, waarbij het horloge geen rol heeft gespeeld bij het constateren, dat de vereiste aangifte niet is gedaan.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *