Citaat Theodore Roosevelt: “The government is us; we are the government, you and I.”

Taxlive 16/10/24 VNVandaag 15/10/24

https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/publicaties/kg211202314-overheidstakenvrijstelling-slagboomparkeren

De overheidstakenvrijstelling is niet van toepassing op het voordeel afkomstig uit het exploiteren van een parkeerterrein dat is afgesloten met een slagboom ter verzekering van betaling van parkeergeld, omdat de gemeente in concurrentie treedt met private partijen. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen.

Een gemeente exploiteert een parkeerterrein dat is afgesloten met een slagboom die dient ter verzekering van betaling van het parkeergeld. De gemeente bepaalt het beleid op het parkeerterrein en de parkeertarieven zijn opgenomen in de Verordening parkeerbelastingen. Binnen een paar honderd meter van het parkeerterrein van de gemeente ligt een parkeergarage met slagboom van een private partij. Deze private partij biedt in de parkeergarage evenals de gemeente op het parkeerterrein met slagboom 24 uur per dag en 7 dagen per week parkeergelegenheid. De overheidstakenvrijstelling van art. 8e lid 1 onderdeel b Wet VPB 1969 is niet van toepassing omdat in concurrentie wordt getreden met private partijen. De vraag of sprake is van een overheidstaak hoeft daarom niet beantwoord te worden.

Ze zijn er, gemeentelijke openbare parkeerterreinen afgesloten met een slagboom, waar je tegen betaling mag parkeren. In A’dam bijv. zijn er zo’n 70. Het voelt dan niet eerlijk, als de gemeente over de winst geen vennootschapsbelasting hoeft te betalen en de particuliere exploitant verderop wel. Vanaf 2016 zijn daarom zgn. overheidsondernemingen belastingplichtig. Dat is anders, als zij een overheidstaak uitvoert.

De kennisgroep heeft antwoord gegeven op de vraag of de overheidstakenvrijstelling van toepassing is op het voordeel afkomstig uit de exploitatie van een parkeerterrein met slagboom. Binnen een paar honderd meter van het parkeerterrein van de gemeente ligt een parkeergarage met slagboom van een private partij met gelijke openingstijden.

Om voor een vrijstelling in aanmerking te komen, moet er eerst sprake zijn van een onderneming (art 2, lid 1, letter g Vpb). De kennisgroep ziet dat als een gegeven in de casus. Maar anders geldt de dezelfde cumulatieve toets als bij een stichting of vereniging: is met het gelegenheid geven tot parkeren sprake van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, die in concurrentie treedt en naar winst streeft? Zo ja, een onderneming. De overheidstakenvrijstelling (art 8e, lid 1 letter b Vpb) kent twee cumulatieve voorwaarden: er moet sprake zijn van een overheidstaak en er mag niet in concurrentie getreden worden met belastingplichtige lichamen.

De kennisgroep duikt in beide voorwaarden.

Wat een overheidstaak is, is niet zo eenvoudig te duiden. Uit de parlementaire stukken is op te maken, dat in ieder geval er sprake is van een overheidstaak, als deze bij (Grond)wet is opgelegd; en/of er voor de toepassing van de omzetbelasting (OB) wordt gehandeld ‘als overheid’ (geldt enkel voor publiekrechtelijke lichamen). En de publiekrechtelijke lichamen worden voor het zogenoemde slagboomparkeren als OB ondernemer aangemerkt. Maar het is een open norm: feiten en omstandigheden zijn belangrijk.

Wanneer er sprake is van feitelijke concurrentie geeft de parlementaire historie een aanwijzing: als de werkzaamheden ten koste van het debiet van private ondernemingen gaan, wordt concurrentie aangenomen. En laat er nu een vergelijkbare parkeergarage van een particulier in de buurt zijn. Dat moet wel ten koste van het debiet van die garage gaan en het is aannemelijk, dat er sprake is van feitelijke concurrentie.

En daarmee redt het de kennisgroep om zich te buigen over de lastige vraag of er sprake is van een overheidstaak. Immers, er wordt niet aan beide cumulatieve voorwaarden voldaan. Dus de vrijstelling is niet van toepassing. In dit geval. Want als bijv. de gemeente Biddinghuizen een terrein ter beschikking stelt, waarop jaarlijks bezoekers van het LowLandsfestival hun auto betaald kunnen parkeren, is er dan wel sprake van een overheidstaak? Concurrentie (ten koste van het debiet van een ander) is ver te zoeken. Of speelt dan de mogelijke concurrentie rol, zoals bij een monopolist?

Dat brengt mij op het gegeven in de casus, dat het gelegenheid geven om te parkeren een onderneming is. Maar als de kennisgroep had onderzocht of terecht sprake was van een onderneming, dan zou ook geconstateerd zijn, dat sprake was van concurrentie en dan zou de vraag over art 8e, lid 1 letter b Vpb direct met neen beantwoord kunnen worden.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *