Citaat Johan Cruijff: “Er is maar één moment dat je op tijd kunt komen. Ben je er niet, dan ben je óf te vroeg, óf te laat.”

Taxive 23/12/24 VNVandaag 20/12/24
Bron: Rechtbank Oost-Brabant 19-11-2024 (publicatie 16-12-2024) 24/1660 ECLI:NL:RBOBR:2024:5516

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBOBR:2024:5516

X stelt beroep in tegen de hoogte van bezwaarkostenvergoeding in een WOZ-zaak. X en zijn gemachtigde verschijnen met kennisgeving niet op zitting. Na sluiting van de zitting wijst de gemachtigde van X op jurisprudentie van de Hoge Raad die ziet op de vergoeding van proceskosten in bezwaar.

Rechtbank Oost-Brabant vraagt aandacht voor het verlies aan kostbare voorbereidings- en zittingstijd door WOZ-zaken die te laat worden ingetrokken. Late intrekkingen frustreren de efficiënte planning van zittingsruimte en capaciteit, waardoor andere zaken onnodig vertraging oplopen. Partijen worden verzocht om in een vroeg stadium te beoordelen of een compromis mogelijk is en een procedure noodzakelijk is. Intrekkingen en afmeldingen voor zittingen dienen zo vroeg mogelijk te worden gemeld om onnodig verlies van tijd en middelen te voorkomen. Het beroep van X is gegrond. De proceskostenvergoeding wordt verhoogd op basis van HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1060, BNB 2024/114, V-N 2024/33.18. Voor de beroepsfase krijgt X slechts 10% van de forfaitaire proceskostenvergoeding vanwege de proceshouding van de gemachtigde en de eenvoud van de zaak.

Het is al de tweede keer in korte tijd, dat een rechtbank in de uitspraak een oproep doet aan derden die geen partij zijn bij het voorliggende geschil. Eerder deed een rechter de oproep aan de toeslagenambtenaren om hun schroom opzij te zetten “om ouders niet te belasten met (nog) een procedure” en “het efficiënter is als Dienst Toeslagen van een uitspraak, waarmee zij het niet eens is, in hoger beroep gaat, zodat door de hoogste instantie de feiten kunnen worden besproken en de rechtsvragen kunnen worden beantwoord. Dit komt ten goede aan de rechtsontwikkeling.”

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBROT:2024:11418

In onderstaand geval baalt de rechtbank, dat met name in no-cure-no-pay WOZ procedures net voor de zitting belanghebbende en/of zijn gemachtigde bekend maakt, dat hij het beroep intrekt danwel ervan afziet om op de zitting te verschijnen. De rechtbank vraagt aandacht voor het verlies aan kostbare voorbereidings- en zittingstijd door WOZ-zaken die te laat in het traject worden ingetrokken. Dat verlies heeft direct gevolgen voor de doorlooptijd van andere zaken.

Wanneer een beroep wordt ingetrokken kan de rechter geen uitspraak meer doen. In dit geval gaat het om een kennisgeving een dag voor de zitting om te verschijnen en neemt de rechter de gelegenheid om zijn gram te halen over dit onbehoorlijke en nutteloze tijdsbeslag van de rechtbank door belanghebbende. Het betoog geeft inzicht in de grote werklast waaronder de rechtspraak als ambtelijk apparaat gebukt gaat. Lezenswaardig.

Dat doet niets af aan het feit, dat na het afzien van het verschijnen op de zitting alsnog door belanghebbende beroep wordt gedaan op een hogere proceskostenvergoeding dan door de inspecteur toegekend. Aan dit beroep komt de rechter tegemoet. Je zou bijna zeggen knarsetandend, omdat het procesgedrag van belanghebbende daar alle reden toe geeft. Belanghebbende gebruikt “opvallend stevige taal”. Hij gaat volgens de rechter “de grenzen van wat van een professioneel gemachtigde verwacht mag worden te buiten. Uit deze bewoordingen klinkt een weinig zakelijke houding. Eerder polariseert het de verhoudingen tussen de gemachtigde van eiser en de heffingsambtenaar. Het is daarom te meer jammer dat de gemachtigde van eiser niet naar de zitting is gekomen om de achtergrond van deze woordkeuze te bespreken.”

Een zekere mate van ironie is de rechter niet vreemd. Overigens zijn de gebezigde woorden van belanghebbende nog hoogbeschaafd vergeleken met wat sommige gemachtigden in BPM en WOZ zaken plegen te gebruiken.

Hoewel begrijpelijk, is het de vraag of zulke algemene oproepen als nieuwsbulletin in een specifieke uitspraak opgenomen moeten/mogen worden. Immers, het betreft een uitspraak in een geschil tussen partijen. Alleen het dictum en de motivering ervan is van belang voor partijen als beroepsgrond. Volgens mij is de Raad voor de rechtspraak de geëigende weg om uitwassen in de procesvoering aan de orde te stellen.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *