Citaat Roald Dahl: “I understand what you’re saying, and your comments are valuable, but I’m gonna ignore your advice.”
Taxlive 23/7/24 VNVandaag 22/7/24
De Belastingdienst hanteert bij de beoordeling of een aandeel een preferent aandeel is als bedoeld in de DSR-ab in de Wet IB 2001 en de BOR in de Successiewet, de uitleg die daaraan in het spraakgebruik wordt gegeven. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang en de Kennisgroep successiewet.
In het standpunt wordt in negen punten beschreven hoe de Belastingdienst de uitleg naar spraakgebruik op hoofdlijnen invult. Hierbij zijn voorbeelden opgenomen. Het gaat om weging van alle relevante feiten en omstandigheden waarbij voorrang in de winstverdeling of bij liquidatie en beperkte winstgerechtigdheid zwaarwegende criteria zijn. Ook moet sprake zijn van meerdere soorten aandelen. De beoordeling vindt plaats ten tijde van de verkrijging. Verder blijkt uit de parlementaire geschiedenis dat een bijzonder stemrecht in beginsel niet tot de kwalificatie preferent aandeel leidt.
Een invulling op hoofdlijnen betekent dat niet voor alle gevallen op voorhand een pasklaar antwoord kan worden gegeven. Die individuele gevallen moeten nader worden beoordeeld door de inspecteur.
Opmerking
De Kennisgroep aanmerkelijk belang en de Kennisgroep successiewet hebben de vraag gekregen welke uitleg wordt gebruikt bij de beoordeling of een aandeel een preferent aandeel is, zoals bedoeld in de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (4.17a, lid 3) in de Wet IB 2001 (hierna: DSR) en de bedrijfsopvolgingsregeling (art 35c, lid 4) in de Successiewet 1956 (hierna: BOR), de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten.
De kennisgroepen doen hier precies waarvoor zij zijn opgesteld. Invulling geven aan rechtsvragen omtrent en met name wat onder de preferente aandelen in het kader van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten moet worden verstaan. Kennelijk zijn de parlementaire stukken de bron, waaruit hun standpunten zijn af te leiden, zoals een uitleg naar het spraakgebruik. Overigens is dit een vervanging van het memo uit 2019 over dit onderwerp.
Het gaat om een invulling op hoofdlijnen. Volgens de kennisgroepen gaat het om weging van alle relevante feiten en omstandigheden waarbij voorrang in de winstverdeling of bij liquidatie en beperkte winstgerechtigdheid zwaarwegende criteria zijn. De beoordeling vindt per aandeel plaats. Als aandelen op basis van alle feiten en omstandigheden kenmerken hebben van zowel preferent als niet-preferent, dient een weging plaats te vinden wat de doorslag geeft. De preferentie dient van wezenlijke betekenis te zijn voor het risico/rendementsprofiel van de betreffende aandelen. Daarbij geldt dat geringe afwijkingen ten opzichte van het niet-preferente aandelenkapitaal niet tot het oordeel preferent leiden.
In 6 voorbeelden wordt een richtinggevende toelichting gegeven. Een invulling op hoofdlijnen betekent dat niet voor alle gevallen op voorhand een pasklaar antwoord kan worden gegeven. Die individuele gevallen moeten dan nader worden beoordeeld door de inspecteur. Of de inspecteur daarbij de kennisgroep alsnog om advies zal vragen zal afhangen van de mate, waarin de inspecteur bereid is maatwerk te leveren. De vaktechnische lijn op kantoor moet dan bepalen of het om een specifieke feitelijke situatie gaat (de inspecteur beslist) of een uitstraling/rechtsvraag (advies kennisgroep gewenst). Maar ik kan mij voorstellen, dat ondanks het kader er veel verzoeken om vooroverleg om zekerheid zullen worden ingediend.
Uitstraling naar bijv. de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting? Neen, omdat het daar alleen gaat om het nominaal aandelenkapitaal, preferent of niet.
Ricky Turpijn