Citaat Marcus Tullius Cicero: “Het hoogste recht is dikwijls het grootste onrecht”

Taxlive 27/4/23
Bron: Rechtbank Rotterdam 26-04-2023 C/10/643064 / HA ZA 22-650 ECLI:NL:RBROT:2023:3475

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBROT:2023:3475

Samenvatting

De Rotterdamse zaak (ECLI:NL:RBROT:2023:3475) was aangespannen door twee ouders die te maken hebben gekregen met terugvordering van voorschotten op kinderopvangtoeslag middels inbeslagname van de auto en beslaglegging op de lonen. Daarbij zijn door de Belastingdienst ernstige fouten gemaakt en heeft de Staat onrechtmatig gehandeld.

De slachtoffers spanden een civiele zaak aan. De Staat meende dat die zaak van de ouders de lopende herstelprocedure doorkruist. Volgens de Staat is er geen rol weggelegd voor de civiele rechter zolang de ouders die herstelprocedure niet hebben doorlopen.

De rechter wees dat standpunt van de Staat af. De gedupeerde ouders moeten de mogelijkheid hebben om het handelen van de overheid aan de civiele rechter voor te leggen. Het beroep van de Staat is verworpen. Ook het beroep op verjaring dat de Staat aandroeg is door de rechter terzijde gelegd.

Dinsdag oordeelde Rechtbank Overijssel al dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld tegen een stel uit Nijverdal en hen leed heeft aangedaan in de toeslagenaffaire.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBOVE:2023:1459

In het toeslagenschandaal werden tienduizenden ouders jarenlang onterecht als fraudeur behandeld. Zij moesten grote bedragen aan ontvangen kinderopvangtoeslag terugbetalen, met grote financiële en soms persoonlijke problemen tot gevolg. Het kabinet stapte in januari 2021 op vanwege de harde conclusies in het rapport van de Kamercommissie die de affaire onderzocht.

Opmerking

In onderstaande procedure heeft ook rechtbank Rotterdam (naast rechtbank Overijssel) geoordeeld, dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld in de zaak van twee gedupeerden van de toeslagenaffaire, die te maken hebben gekregen met terugvordering van voorschotten op kinderopvangtoeslagen en verregaande invorderingsmaatregelen. De gedupeerden hebben voldoende belang bij hun vordering.

De Staat heeft namelijk in zijn algemeenheid niet betwist dat de gedupeerden als gevolg van het handelen van de Belastingdienst/Toeslagen schade hebben geleden en dat de mogelijkheid bestaat dat nog niet alle schade is vergoed. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank de mogelijkheid van nog niet vergoede schade aannemelijk. De omstandigheid dat, zoals de Staat stelt, eisers hun verdere schade via de Commissie Werkelijke Schade vergoed kunnen krijgen, maakt dat niet anders.

Hun vordering is ook voldoende bepaald voor zover het gaat om de toeslagjaren 2009 tot en met 2011. Over de jaren 2009 tot en met 2011 hebben zij immers ten onrechte aanzienlijke bedragen aan (voorschotten op) kinderopvangtoeslag moeten terugbetalen. Zij stellen verder dat dit heeft geleid tot een opeenstapeling van financiële problemen, mede als gevolg van de door de Belastingdienst/Toeslagen getroffen invorderingsmaatregelen, zoals inbeslagname van auto’s en loonbeslag.

De formele rechtskracht van een besluit staat eraan in de weg dat de burgerlijke rechter de onrechtmatigheid van het besluit aan zijn beslissing ten grondslag legt, als dat besluit niet is vernietigd door de bestuursrechter en ook niet door het bestuursorgaan is ingetrokken of herroepen (HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1278). De rechtbank oordeelt, dat er grond is voor een uitzondering op de formele rechtskracht van de besluiten uit deze periode, ondanks dat met die uitzondering terughoudend moet worden omgegaan (HR 9 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7774). Er was in de situatie van de twee gedupeerden namelijk sprake van systeemfalen. Handhaving van de formele rechtskracht stuit daarom op klemmende bezwaren. Deze klemmendheid wordt niet weggenomen door de door de Staat in het leven geroepen herstelregelingen. De rechtbank verklaart voor recht dat de Staat onrechtmatig jegens de twee gedupeerden heeft gehandeld en verwerpt tot slot het beroep van de Staat op verjaring.

Hoewel de rechter heeft geoordeeld, dat de gedupeerden een financieel belang hebben bij deze uitspraak, blijft toch de vraag wat dat dan precies is. Alle schade wordt eventueel via de rechter immers vergoed. Is dit toch een ingang om ambtenaren van de Belastingdienst/Toeslagen civielrechtelijk persoonlijk aansprakelijk te stellen?

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *