Citaat Donald Trump: “Any violation of civil rights will be aggressively pursued and prosecuted by my administration. No one will be above the law.”

Taxlive 25/7/24 VNVandaag 24/7/24
Bron: Gerechtshof Den Haag 24-07-2024 (publicatie 24-07-2024) BK-23/892 ECLI:NL:GHDHA:2024:1256

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHDHA:2024:1256

Stichting X heeft als ‘As-Soennah-moskee’ vanaf 1 januari 2008 de ANBI-status. X is in het kader van een derdenonderzoek bevraagd hoe zij contante giften verwerkt, nadat iemand deze in de IB-sfeer had afgetrokken. De ANBI-status van X is na een daaropvolgend onderzoek in 2018 met terugwerkende kracht tot en met 2008 ingetrokken. X stelt dat dit onderzoek is ingesteld vanwege haar islamitische achtergrond. Volgens Rechtbank Den Haag richt de Belastingdienst zich specifiek op giften aan moskeeën en andere islamitische instellingen en worden deze als frauderisico gezien. Vanwege deze risicoselectie worden de bevindingen van het boekenonderzoek genegeerd (zie HR 10 december 2021, 20/02304, V-N 2021/54.19). De ANBI-status is ten onrechte ingetrokken. De inspecteur stelt in hoger beroep dat de uitworpreden was dat iemand in zijn IB-aangifte een (verhoogde) gift aan een culturele ANBI had opgevoerd, terwijl X een religieuze instelling is.

Hof Den Haag oordeelt dat er geen aanleiding is om de bevindingen van het ANBI-onderzoek buiten beschouwing te laten. De inspecteur was bevoegd om eerst het derdenonderzoek bij X in te stellen en de bevindingen daarvan was een geldige reden om bij haarzelf een ANBI-onderzoek in te stellen. Zo bleek dat de administratie van de contante giften ernstige gebreken vertoonde, dat X in 2015 twee BV’s had opgericht, waarin met BTW belaste activiteiten plaatsvonden en dat een pand was aangekocht waarin een sportschool was gevestigd. Bovendien wilde X in aanmerking komen voor ‘horizontaal toezicht’. X maakt niet aannemelijk dat de controle van de ANBI-status heeft plaatsgevonden op een wijze die indruist – laat staan zozeer indruist – tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht. De statuten van X zijn sinds 11 juni 1998 niet gewijzigd, zodat zij nog steeds onder het vanaf 2008 geldende overgangsrecht valt. Het liquidatiesaldo moet volgens de statuten zoveel mogelijk worden besteed overeenkomstig het doel van X. Niet in geschil is dat het doel van de activiteiten van X is gericht op het algemeen belang, zodat dit geen reden kan zijn om haar ANBI-status in te trekken. Het is niet aannemelijk dat meer dan 10% van de uitgaven niet in overeenstemming met de doelstelling van X zijn gedaan. De administratie vertoont weliswaar gebreken, maar is na verloop van tijd wel verbeterd en in 2015 zijn geen gebreken meer geconstateerd. De ANBI-status is dus ten onrechte met terugwerkende kracht ingetrokken.

ANBI-onderzoek bij moskee is niet onrechtmatig. Citaat Donald Trump: “Any violation of civil rights will be aggressively pursued and prosecuted by my administration. No one will be above the law.” Zie mijn website jurisprudentiemeteenglimlach

Deze lijvige uitspraak van het Hof gaat om een intrekkingsbeschikking voor een ANBI met terugwerkende kracht naar 2008. Het betreft een stichting die onder meer gebedsruimten aan moslims ter beschikking stelt en die vanaf 2008 de ANBI status heeft. Kennelijk een moskee, waarvan de naam niet is vermeld. Daarom is het bijzonder, dat Taxlive in het kopje van de samenvatting van de uitspraak de naam van de moskee wel noemt. Kennelijk is het van algemene bekendheid, omdat zelfs het college van de rechten van de mens met verwijzing naar deze procedure de moskee bij naam noemt.

https://www.mensenrechten.nl/actueel/toegelicht/toegelicht/2023/belastingdienst-geef-inzicht-in-selectie–en-risicoprofielen-om-mogelijke-discriminatie-uit-te-sluiten#:~:text=De%20As%2DSoennah%20moskee%20had,had%20over%20de%20juistheid%20ervan.

Eerder heeft de rechtbank de inspecteur in het ongelijk gesteld. Zie mijn website. https://jurisprudentiemeteenglimlach.nl/?p=3520

Eigenlijk is de uitkomst van de procedure inzake de beschikking niet zo interessant (de stichting behoudt de ANBI status). Maar de vraag of de inspecteur IB voor de uitworp van aangifte 2012 én als gevolg daarvan het derden onderzoek én het ANBI onderzoek bij de stichting een selectiecriterium heeft gehanteerd, die een grondrecht van belastingplichtige én de stichting heeft geschonden (conform de overwegingen van de HR 10/12/21). Daar waar de rechtbank op basis van een vermoeden (mede omdat het namelijk een islamitische stichting betreft) van schending van het discriminatieverbod het derdenonderzoek opzij legt, legt het Hof gedetailleerd uit waarom dat niet het geval is. De inspecteur hoort terughoudend met het hoger beroep om te gaan, maar in dit geval noodzakelijk, omdat het de inspecteur zuivert van alle blaam.

In de aangifte IB wordt een verhoogde gift aan een culturele instelling opgevoerd. Het risico en daarom de uitworp is, dat dit een gift is aan een instelling, waar de verhoging niet voor geldt. Dan blijkt dat de gift aan een religieuze instelling is gedaan, waarvoor de verhoging niet geldt. Het selectiecriterium discrimineert volgens het Hof dus niet. Dit is anders, “als alleen die aangiften voor uitworp zouden zijn geselecteerd, waarin giften zijn opgevoerd aan culturele instellingen terwijl die giften (blijkens de vermelding aan wie de gift is gedaan) aan moskeeën zijn gedaan (bijvoorbeeld door selectie van het woord ‘moskee) terwijl niet zouden zijn geselecteerd voor uitworp de aangiften met giften aan andere religieuze instellingen”.

Omdat tijdens de lopende procedure over de aangifte IB twijfel is gerezen of de giften daadwerkelijk waren gedaan, is het derdenonderzoek aangevraagd, waarvan de geconstateerde administratieve gebreken reden was voor het ANBI onderzoek. Immers, omdat het mogelijk is dat de stichting kwitanties van giften uitschrijft, terwijl niet is na te gaan of die daadwerkelijk zijn gedaan.

De bevindingen van het controleonderzoek blijven dus niet buiten beschouwing. Maar het Hof vindt de gebreken in de administratie niet zo erg, dat de ANBI status vanaf 2008 moet worden ingetrokken.

Tenslotte nog over het slot op de deur voor de ANBI status. Volgens art 41a, lid 1, letter h, UR IB 2001 moet bij opheffing van de instelling een batig liquidatiesaldo worden besteed ten behoeve van een instelling … waarmee het algemeen belang wordt gediend, (…). De statuten van de stichting vermelden, “dat het liquidatiesaldo zo veel als mogelijk moet worden besteed overeenkomstig het doel van belanghebbende.” Daarmee is voldaan aan de wet volgens het Hof. Vreemd. Geeft het tussen zinnetje “zo veel als mogelijk” niet ruimte om van de wet af te wijken?

Nu maar het laatste woord geven aan de Hoge Raad.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *