Citaat Johan Cruijff: “Voordat ik een fout maak, maak ik die fout niet”
Taxlive 29/11/23 VNVandaag 28/11/23
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 03-11-2023 (publicatie 21-11-2023) 22/3526 ECLI:NL:RBZWB:2023:7346
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBZWB:2023:7346
Samenvatting
X doet aangifte van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 131.224. De inspecteur legt op 8 januari 2014 een primitieve aanslag op conform de aangifte. Op 11 januari 2014 dient X als bezwaarschrift een gewijzigde aangifte in naar een inkomen van € 38.523. De inspecteur kondigt op 15 oktober 2014 een boekenonderzoek aan. Op 21 oktober 2014 ontvangt hij een signaal dat er een strafrechtelijk onderzoek gaande is naar X. Op 10 december 2014 komt de inspecteur aan het bezwaar van X tegemoet, maar legt op 25 november 2017 een navorderingsaanslag op met een hoger verzamelinkomen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur, door lopende een strafrechtelijk onderzoek naar X de primitieve aanslag in bezwaar te verminderen, een ambtelijk verzuim heeft begaan dat navordering in de weg staat. Door zonder goede redenen niet de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek af te wachten heeft de inspecteur zich schuldig gemaakt aan een ambtelijk verzuim. Hij kan daarom niet meer via navordering terugkomen op de vermindering van de primitieve aanslag in bezwaar. Van kwade trouw is geen sprake omdat de, in de ogen van de inspecteur aanzienlijk te lage, herziene aangifte pas is gedaan nadat de aanslag is opgelegd. Kwade trouw kan geen betrekking hebben op gedragingen die plaatsvinden ná het vaststellen van de aanslag (HR 9 juni 2023, 20/02893, V-N 2023/28.18).
Opmerking
De inspecteur zal zich wel voor de kop hebben geslagen in onderstaande procedure voor de Rechtbank. Terwijl hij weet, dat er een boekenonderzoek is aangekondigd én hij info heeft gekregen, dat er een strafrechtelijk onderzoek loopt naar belanghebbende, heeft hij toch de aanslag verminderd op basis van de als bezwaar ingediende herziene aangifte. Waarom de insp niet heeft kunnen wachten is niet bekend, zoals de RB ook heeft vastgesteld. De insp probeert zich er nog uit te redden door te wijzen op de daadwerkelijke aanvang – hoewel eerder aangekondigd – van het boekenonderzoek ná de afhandeling van het bezwaar. De info uit het boekenonderzoek (negatieve kas en privé) veel later was het nieuwe feit en de reden voor de navordering IB 2011 (incl boete). De Rb ziet dat anders. Door niet te wachten op de uitkomst van het boekenonderzoek heeft de inspecteur een ambtelijk verzuim begaan conform Hoge Raad 22/4/22 ECLI:NL:HR:2022:638.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2022:638
De HR overweegt daarin: “Legt de inspecteur in de hiervoor in 3.2.1 bedoelde gevallen een aanslag op zonder te wachten totdat hij de beschikking heeft over de resultaten van het volledige onderzoek, dan begaat hij daarmee als regel een ambtelijk verzuim dat niet door middel van navordering kan worden hersteld. Dat is alleen anders indien er gegronde redenen zijn waarom het geboden is de aanslag al op te leggen voordat met de resultaten van dat onderzoek rekening kan worden gehouden”. Je zou de handeling van de insp kunnen verklaren, als je de overweging zou doortrekken naar de afdoening van een bezwaarschrift. Immers, er kunnen dan “gegronde redenen” zijn waarom het bezwaar te vroeg wordt afgedaan. De Rb lijkt daar zelfs een ingang voor te bieden door naar dit arrest te wijzen, als zij stelt: “Dat is alleen anders indien er gegronde redenen zijn waarom het noodzakelijk was om al uitspraak op bezwaar te doen voordat met de resultaten van het onderzoek rekening kan worden gehouden”. Maar het arrest gaat over een aanslag. In dat arrest wijst de HR zelf op haar arrest uit 1925 (!), ook over een aanslag. De invulling van de “gegronde redenen” door de Rb lijkt verder te gaan dan de bedoeling van de Hoge Raad. Als de insp bij de appelrechter wel duidelijk maakt, dat er “gegronde redenen” zijn om bij bezwaar de aanslag te verminderen, dan zou dit door belh aan de HR voorgelegd kunnen worden. Geen nieuw feit dus door ambtelijk verzuim, maar mogelijk wel kwade trouw van belh nu bij bezwaar kennelijk onjuiste info is gegeven? Volgens de insp wel. Ook dat is een nieuwe insteek van de insp, omdat de toets van de kwade trouw ten tijde van de indiening van de aangifte moet plaatsvinden, niet daarna. De Rb wijst dit terecht af conform jurisprudentie. ECLI:NL:HR:2023:873, Hoge Raad, 20/02893
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2023:873
Ricky Turpijn