Citaat Fons Jansen: “Begrafenisverzekering: de enige verzekering waar je zelf gegarandeerd nooit een cent van terugziet”
Taxlive 24/10/23 VNVandaag 23/10/23
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10-10-2023 (publicatie 20-10-2023) 21/444 tm 21/447 ECLI:NL:GHARL:2023:8611
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:GHARL:2023:8611
Samenvatting
X heeft een AOW-uitkering en twee pensioenuitkeringen. Hierop zijn onder meer inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet (Zvw) ingehouden. Volgens X mogen deze bijdragen niet voor zijn rekening komen, maar moet dit voor rekening komen van de uitkerende instanties. Hij beroept zich onder meer op het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod. Daarnaast zouden de bijdragen in mindering moeten komen op zijn belastbare inkomen uit werk en woning. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X als verzekeringsplichtige de inkomensafhankelijke bijdrage is verschuldigd over het in een kalenderjaar genoten bijdrage-inkomen. Bij loon uit vroegere dienstbetrekking komt de bijdrage namelijk vanaf de maand die start na het bereiken van de AOW-leeftijd voor rekening van de verzekerde. In de Wet IB 2001 is voorts expliciet bepaald dat de bijdrage niet kan worden afgetrokken. AOW’ers met een aanvullend pensioen en AOW’ers zonder aanvullend pensioen zijn geen gelijke gevallen. Er is dus geen strijd met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 1500 en een proceskostenvergoeding van € 1255,50.
Opmerking
Soms heb je iets meer met de ene procedure dan met de ander. Zo is onderstaande procedure voor het Hof heel interessant – maar waarschijnlijk kansloos bij de Hoge Raad – voor gepensioneerden met een aanvullend pensioen (c’est moi). Met name de inkomensafhankelijk bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) verschijnt als een duveltje uit een doosje op het loonstaatje. Ben je van de premie volksverzekering af, word je geconfronteerd met deze heffing Zvw vanaf AOW leeftijd.
De gepensioneerde in de procedure komt met een batterij aan grieven voor de jaren 2016 t/m 2018. De uitkeringsinstantie zou deze heffing moeten dragen. Strijd met gelijkheidsbeginsel, discriminatieverbod en beginselen van behoorlijk bestuur. Onredelijke en onevenwichtige wetgeving, waarvoor compensatie door aftrek van de bijdrage op het inkomen. Het gevoel van onrecht jegens belanghebbende spat van het papier. Maar de rechter wijst alle grieven af.
De Wet IB 2001 laat geen ruimte om bij de bepaling van het belastbaar inkomen rekening te houden met de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. In die wet is juist expliciet bepaald dat de bijdrage niet in aftrek komt, zodat de verschuldigde inkomstenbelasting daardoor niet vermindert. Aldus de rechter. Die wijst er op, dat de Zvw een formele wet is en daarom volgens art 120 van de Grondwet niet aan art 1 van de Grondwet kan worden getoetst. Wel aan het verdrag voor de burger en politieke rechten en aan het mensenrechten verdrag. Het Hof neemt de tijd uitgebreid de wetsgeschiedenis van de Zvw in te duiken: “Het sociale karakter van de verzekering, die een verplichte verzekering voor de gehele bevolking is, krijgt vorm door risico en inkomenssolidariteit. (…) De inkomenssolidariteit wordt vormgegeven door de invoering van genoemde inkomensafhankelijke bijdrage van verzekeringsplichtigen en een wettelijke zorgtoeslag. Overigens zullen de werkgevers verplicht zijn aan hun werknemers een vergoeding over de door deze werknemers over het loon verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage te verstrekken.” En oordeelt, dat het aan de wetgever is voorbehouden, dat werknemers en gepensioneerden op relevante punten niet vergelijkbaar zijn. Dit verschil komt in de fiscale wetgeving en ook daarbuiten op een groot aantal punten tot uitdrukking. Van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen is naar oordeel van het Hof daarom geen sprake. Het Hof ziet geen ongelijke behandeling met AOW’ers zonder aanvullend pensioen. Immers, de bijdrage Zvw is door de wetgever bewust inkomensafhankelijk gemaakt en het gebruik maken van inkomensafhankelijke toeslagen is niet alleen voorbehouden aan AOW’ers zonder aanvullend pensioen.
Dat zal allemaal het geval zijn, maar de wetsgeschiedenis meldt ook: “Wat de werkgever vóór 2013 aan vergoeding voor de op het loon in te houden inkomensafhankelijke bijdrage betaalt aan de werknemer, gaat hij voortaan via de aangifte loonheffingen ten titel van inkomensafhankelijke bijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds betalen” En dan komt het: “Een werknemer heeft voor zijn loon niet meer met een inkomensafhankelijke bijdrage te maken. Dat is de kern van de nieuwe systematiek die een aanmerkelijke vereenvoudiging oplevert”. Dus de werknemer wordt wel degelijk ontzien ten opzichte van de gepensioneerde met een aanvullend pensioen: die betaalt de Zvw en wel ‘uit eigen zak’.
Ik ben natuurlijk niet onpartijdig en ik hoop dus, dat de zaak wordt doorgeleid naar de Hoogste rechter.
Ricky Turpijn