Citaat Mahatma Ghandi: “De mens wordt vaak wat hij denkt”

Taxlive 23/10/23 VNVandaag 20/10/2
Bron: Rechtbank Gelderland 06-10-2023 (publicatie 17-10-2023) ARN 22_5835 ECLI:NL:RBGEL:2023:5477

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBGEL:2023:5477

Samenvatting

Ondernemer X is het niet eens met de aan hem opgelegde IB-aanslag 2020. Hij stelt daarbij dat hij een mens van vlees en bloed is en niet een natuurlijke persoon. Verder heeft hij diverse vragen, zoals: waarom mag de inspecteur hem een belastingaanslag opleggen; is hij belastingplichtig en waarop is dit dan gebaseerd? Ook wil hij weten wat de Staat voor entiteit is en wat de Belastingdienst voor iets is. Tegen de hoogte van de aanslag heeft X geen bezwaar.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de IB-aanslag terecht aan autonoom X is opgelegd. Met het begrip natuurlijk persoon wordt namelijk gedoeld op een mens van vlees en bloed. Verder is voor de belastingplicht geen overeenkomst of een lidmaatschap met de Staat of de Belastingdienst nodig. Met betrekking tot de bevoegdheid van de inspecteur om belastingaanslagen op te leggen wijst de rechtbank op de AWR. Ook stelt de rechtbank vast dat zij de overige vragen van X niet kan beantwoorden. Zij vallen buiten de bevoegdheid van de belastingkamer van de rechtbank. Zij is ook niet bevoegd om de Belastingdienst op te dragen antwoorden te geven op door X gestelde vragen. Daarvoor is geen grondslag in een belastingwet te vinden. Een dergelijke opdracht zou alleen de civiele rechter kunnen geven. Nu geen bezwaren zijn gemaakt tegen de hoogte van de aanslag, blijft deze in stand. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Opmerking

De Belastingdienst komt steeds meer mensen tegen die weigeren hun belastingaanslag te betalen, omdat zij autonoom zijn en de overheid én dus ook de Belastingdienst niet erkennen. Een drijvende kracht achter deze beweging van autonomen of soevereinen kreeg een dagvaarding van de Belastingdienst voor een kort geding. De eis is dat hij moet stoppen met zijn adviezen, zijn brieven en zijn video’s, op straffe van een dwangsom van 5000 euro per dag. Op 19/10/23 diende het kort geding. De zaak is voor de civiele rechter toch zo ingewikkeld, dat het nog enkele weken duurt voordat er een uitspraak komt.

In onderstaande procedure voor de rechtbank over de belastingplicht geeft de fiscale rechter alvast een richting mee voor de kort gedingrechter. Maar terecht, dat deze rechter alleen maar iets kan zeggen over de toepassing van het belastingrecht. Op de overige argumenten buiten dit recht is de belastingrechter niet bevoegd te oordelen. De rechter verwijst daarom voor die argumenten naar de civiele rechter. Interessant is hoe breed de rechter zijn taak ziet: de rechtbank kan vanuit dienstbaarheid enige uitleg geven, maar het is niet de taak van de rechter om uit te leggen hoe de maatschappij is ingericht.

In onderstaande procedure speelt de vraag of er sprake is van belastingplicht voor de IB 2020. Belanghebbende noemt zich autonoom en daarmee een mens van vlees en bloed, geen natuurlijk persoon: een rol. Aangezien de wet spreekt van belastingplicht van natuurlijke personen is er volgens belanghebbende geen belastingplicht. De rechter volgt die redenering niet. Een natuurlijk persoon is juist een mens van vlees en bloed. En daarbij is er geen wettelijk onderscheid tussen mensen van vlees en bloed en andere mensen, sorteert de rechter voor. Anders dan de rechtspersoon, een juridische entiteit. De rechter geeft een college over hoe de belastingplicht voor de inkomstenbelasting in de wet is geregeld. En daarvoor is alleen nodig, dat de natuurlijk persoon in NL woont. Wat bij belanghebbende het geval is. Een overeenkomst of een lidmaatschap met de Staat of met de belastingdienst is daarvoor niet nodig. Volgens belanghebbende vloeien betalingsverplichtingen alleen maar voort uit een overeenkomst of lidmaatschap met een bedrijf. En de Staat is een bedrijf of coöperatie, omdat het is ingeschreven bij de KvK. Of dat het geval is, is volgens de rechter dus niet relevant. De rechter laat zich toch verleiden om de kwalificatie als bedrijf of coöperatie te ontkrachten: de Staat is een publiekrechtelijk rechtspersoon. Dus belanghebbende hoeft geen nadere bewijsstukken over te leggen. Maar de rechter vergeet, dat de Staat ook een bedrijf kan voeren. Het leerstuk van de belastingplicht van overheidsondernemingen vanaf 2016 is daarop gebaseerd. En dat geeft belanghebbende natuurlijk een opening om het bij een hogere rechter neer te leggen. En dan zal belanghebbende ook persisteren in zijn stelling, dat de inspecteur geen bevoegdheid heeft om een aanslag op te leggen (hoewel de rechter haarfijn uitlegt, dat de AWR de inspecteur die bevoegdheid geeft). Want, dat belanghebbende – die zich niet aan de wet gebonden acht – doorgaat staat wel vast.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *