“Krom spreken leidt tot krom denken” (Bob den Uyl).
Taxlive 23/10/25 VNVandaag 22/10/25
Bron: Rechtbank Noord-Holland 09-07-2025 (publicatie 14-10-2025) AWB – 24 _ 7898 ECLI:NL:RBNHO:2025:9536
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:9536
Samenvatting
X en Y lenen hun auto tijdelijk uit aan een kennis met het oog op latere verkoop. Door persoonlijke omstandigheden van de kandidaat-koper wordt de auto pas op termijn op zijn naam gezet. Op 13 juni 2024 tekenen partijen een overeenkomst waarin afgesproken wordt dat de auto voor drie tot vier maanden in bruikleen wordt gegeven. Tussen 15 juni en 18 juli 2024 ontvangen X en Y zeventien naheffingsaanslagen parkeerbelasting, waarvan er in deze zaak zes in geschil zijn.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de naheffingsaanslagen parkeerbelasting formeel terecht zijn, maar dat er een onbalans bestaat tussen de gedragingen van X en Y en het gevolg. X en Y hebben hun auto meegegeven aan een persoon die hun vertrouwen heeft misbruikt, wat heeft geleid tot zestien naheffingsaanslagen. De gemeente heeft geen beleid voor repeterende parkeerboetes waarbij van alle naheffingsaanslagen met eenzelfde materiële oorzaak er een bepaald aantal in stand blijft en de rest wordt vernietigd. De rechtbank herstelt het evenwicht door de aanslagen te vernietigen. Het beroep is gegrond.
Opmerking
Een foute beslissing van de Rechtbank in deze zaak van 6 naheffingsaanslagen parkeerbelastingen. Het is bekend, dat de parkeerbelasting gegrond is in de Gemeentewet, een formele wet. Een heffing waar wettelijk gezien alleen bij overmacht aan is te ontkomen, maar in de regel betaald moet worden als de parkeerplaats dat eist.
Het gaat om een verkoop van een auto, waarvan de koper en verkoper (eiser) elkaar kennen uit een Facebook groep. Koper is nog niet in de gelegenheid om de auto te kopen en krijgt van verkoper de auto voor 3 á 4 maanden in bruikleen, vastgelegd in een overeenkomst. Gedurende de bruikleenperiode krijgt eiser 17 naheffingen parkeerbelastingen (ook boetes voor snelheidsovertredingen) veroorzaakt door de koper, die in de nabijheid van zijn woning de auto onbetaald heeft geparkeerd. Na terugname van de auto door eiser is geen naheffing meer opgelegd.
De rechter geeft de gemeente gelijk. Maar na een cursus evenredigheid en maatwerk komt hij met een novum, kennelijk in te zetten naast de in de wet genoemde gevallen van overmacht.
Omdat het vertrouwen van eiser door koper is misbruikt (welk misbruik wordt niet genoemd) én voor eiser kosten zijn gemoeid voor 16 naheffingsaanslagen (waarvan er 10 kennelijk zijn betaald) is er volgens de rechter een onbalans. Die onbalans zou ondervangen kunnen worden door een gemeentebeleid “voor repeterende parkeerboetes waarbij van alle naheffingsaanslagen met eenzelfde materiële oorzaak er een bepaald aantal in stand blijft en de rest wordt vernietigd”. Maar ja, dat beleid is er niet en dus moet de rechter het evenwicht herstellen door …. “het beroep gegrond te verklaren zodat de verkopers die naheffingsaanslagen niet behoeven te betalen”.
Volgens mij past de rechter hier het evenredigheidsbeginsel ex art 3.4, lid 2 AWB toe. Maar de Gemeentewet is een formele wet en kan niet aan het evenredigheidsbeginsel getoetst worden, tenzij de wetgever de in geschil zijnde situatie niet heeft voorzien bij het tot stand komen van de wet.
Dus of de wetgever met repeterende parkeerbelastingen uit eenzelfde materiële oorzaak rekening heeft gehouden.
De rechter verzuimt daarover iets te zeggen. In plaats daarvan wordt de gemeente verweten daarover geen regeling te hebben getroffen. Maar mogelijk, dat de gemeente dat juist heeft uitgesloten. Die mogelijkheid wordt niet onderzocht door de rechter. Dus de rechter gaat buiten z’n boekje.
Daarbij is het de vraag of het vertrouwen van eiser is misbruikt. Het lijkt erop, dat de rechter grond vindt voor dit vertrouwen, als je lid bent van een Facebook groep. Ik hoop, dat ik het mis heb. Verder is er geen uitsluiting voor boetes etc. in de overeenkomst opgenomen. Dat kan je eiser ook aanrekenen.
Een slechte uitspraak, waartegen de Gemeente beroep moet instellen.
Ricky Turpijn
