Can’t the Netherlands do without tourists now?
Toeristen, toeristen, ik kan ze wel schieten. De irritante rolkoffers in A’dam, de opdringerige gasten in Giethoorn en Kinderdijk, de verstopte wegen richting de stranden, de platgetreden natuurgebieden etc. Een gevoel van genoeg bekruipt veel Nederlanders. Met een bevolking richting de 18 miljoen is dit ook niet zo vreemd.
Maar toerisme staat wel gelijk aan groot geld verdienen. Althans, voor mensen die in die industrie een graantje meepikken. Het aandeel van de toerismesector – pre corona – in de Nederlandse economie was in 2019 4,4 procent. Dat lijkt niet veel, maar in absolute cijfers betekent dit toch een toegevoegde waarde van deze sector van 31,8 miljard euro, 5,0 procent meer dan in 2018 (cijfers CBS).
Ons land staat bekend om haar export producten zoals bloemen, land en tuinbouwproducten, chemische fabrikaten en halffabrikaten en niet te vergeten technologie en kennis/opleiding. Waar een klein land groot in kan zijn: export. De Nederlandse export was in 2017 goed voor 34 procent van het bruto binnenlands product (bbp), ofwel aan wat we met ons allen in Nederland verdienen (cijfers CBS).
Deze cijfers laten zien, dat Nederland een exportland is en dat de toerismesector een flink eind meeblaast in wat we met ons allen verdienen.
Maar er is een onderbelicht aspect, die ervoor zorgt, dat Nederland met haar exportproducten goede sier maakt in het buitenland. Dat is de PR van Nederland in het buitenland door de mond op mond reclame van de huiswaarts teruggekeerde buitenlandse toerist. Kwaliteit verkoopt zichzelf wordt vaak beweerd. Niet helemaal waar, omdat de gunfactor in een wereld, waarvan de moordende concurrentie is teruggebracht tot dorpse afstanden, een beslissende duw in de rug kan geven. Die gunfactor ontstaat na kennisneming van de mores van de Nederlandse samenleving. Het aantrekken van buitenlandse toeristen is een noodzaak om de PR van de Nederlandse samenleving inclusief de wijze van zakendoen met het buitenland goed te houden. Want niet iedere toerist is gediend van de directe en informele omgangsvormen van de Nederlander. Daar moet je dus als buitenlandse toerist aan wennen. De toeristenindustrie is daartoe gedwongen regelmatig het charmeoffensief te openen. Die Hollandse jongens en meisjes vallen namelijk best mee. De gunfactor is daarmee gediend en daarmee dus de export.
De toerist brengt de Nederlander ook nederigheid en klantgerichtheid bij in de relatie tot een ander. Niet voor niets heeft het de horeca in Scheveningen ertoe gebracht om het roer om te gooien en om service met een glimlach aan de buitenlandse én binnenlandse toerist te verlenen. Deze houding straalt ook af naar andere sectoren, waar jongeren uit de toerisme industrie naar uitstromen en waar klantcontacten een essentieel onderdeel zijn van het zakendoen. Dus ja, Nederland kan niet zonder toeristen. En met name buitenlandse.
Tourists, tourists, I can shoot them. The annoying trolleys in A’dam, the obtrusive guests in Giethoorn and Kinderdijk, the congested roads to the beaches, the well-trodden nature reserves, etc. Many Dutch people have a feeling of enough. With a population approaching 18 million, this is not so strange. But tourism does equate to making big money. At least, for people who benefit from that industry. The share of the tourism sector – pre-corona – in the Dutch economy was 4.4 percent in 2019. That doesn’t seem like much, but in absolute figures this still means an added value of this sector of 31.8 billion euros, 5.0 percent more than in 2018 (CBS figures).
Our country is known for its export products such as flowers, agricultural and horticultural products, chemical products and semi-finished products, not to mention technology and knowledge/training. What a small country can be great at: export. In 2017, Dutch exports accounted for 34 percent of the gross domestic product (GDP), in other words what we all earn in the Netherlands (CBS figures).
These figures show that the Netherlands is an export country and that the tourism sector end in what we all earn.
But there is an underexposed aspect that ensures that the Netherlands makes a good impression abroad with its export products. That is the PR of the Netherlands abroad through word of mouth from foreign tourists who have returned home. Quality sells itself is often claimed. Not entirely true, because in a world whose cutthroat competition has been reduced to village distances, the gun factor can give a decisive boost. This favorable factor arises after becoming acquainted with the mores of Dutch society. Attracting foreign tourists is a necessity to keep the PR of Dutch society, including the way of doing business abroad, good. Because not every tourist is happy with the direct and informal manners of the Dutchman. As a foreign tourist you have to get used to that. The tourist industry is therefore forced to regularly open the charm offensive. Those Dutch boys and girls are not that bad. The goodwill factor is thus served and with it the export.
The tourist also instills in the Dutch person humility and customer focus in relation to another person. It is not for nothing that it has prompted the catering industry in Scheveningen to change course and to provide service with a smile to foreign and domestic tourists. This attitude also radiates to other sectors, where young people from the tourism industry flock to and where customer contacts are an essential part of doing business. So yes, the Netherlands cannot do without tourists. And especially foreign ones.
Ricky Turpijn