Citaat Aristoteles: “Kwaliteit is geen daad, het is een gewoonte”

Taxlive 28/9/2022 VNVandaag 27/9/2022
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13-09-2022 (publicatie 23-09-2022) 21/01470 en 21/01471 ECLI:NL:GHARL:2022:7921

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2022:7921

Samenvatting

X was als zelfstandig belastingadviseur verbonden aan een thans opgeheven kantoor. Volgens X had hij ultimo 2002 de nodige vorderingen als ondernemer openstaan. De aanslagen IB 2012 en 2013 worden ambtshalve opgelegd. X tekent bezwaar aan. De aanslag IB 2012 wordt ambtshalve verminderd naar aanleiding van de alsnog ingediende aangifte. De bezwaren waarbij X (verdere) afwaarderingen op de vorderingen in 2012 en 2013 wenst, worden afgewezen.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X het bestaan van de vorderingen en in hoeverre deze hem aangaan, aannemelijk moet maken, dat en in hoeverre er redenen zijn deze af te waarderen en dat afwaardering nog niet eerder is gebeurd. Daarin slaagt X niet. Evenmin maakt hij aannemelijk dat hij nog een onderneming heeft of dat de afwaarderingen nagekomen bedrijfslasten betreffen. Verder is er in 2009 reeds sprake geweest van afwaarderingen. De vorderingen gaan ook de broer van X aan.

Opmerking

Intrigerend is de slotsom van het Hof in ro 4.5:

“Al met al heeft belanghebbende met hetgeen hij heeft overgelegd en naar voren heeft gebracht niet aannemelijk gemaakt dat afwaardering van de bedoelde vorderingen in de onderhavige jaren voor de door hem bepleite bedragen, gerechtvaardigd zijn. Het Hof komt daarmee (voor het jaar 2012) niet toe aan de toepassing van artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (omkering en verzwaring van de bewijslast).”

Kennelijk is de aangifte IB 2012 ambtshalve opgelegd (bij het ontbreken van een ingediende aangifte). Niet onder de loop van het geding, maar onder de feiten genoemd. Voor de duidelijkheid zou het beter zijn dit te melden onder de loop van het geding. Immers dan is direct de bewijspositie van partijen duidelijk. Nu de vereiste aangifte niet is ingediend, is art 27e AWR dwingend van toepassing, immers van openbare orde.

Het hof hanteert het zware middel van omkering en verzwaring niet, voorzover het een aftrekpost betreft waar belastingplichtige al de bewijslast van heeft. Hier speelt de vermeende fiscale afwaardering van een vordering ten laste van het fiscale resultaat. Een aftrekpost. Op grond van de normale bewijslast heeft belastingplichtige dus de afwaardering in 2012 niet aannemelijk kunnen maken. Het Hof zou hier best nog wel een paar regels in haar rechtsoverweging daaraan kunnen wijden.

Het betreft hier een belastingadviseur als belastingplichtige. Deze casus is een pleit om een wettelijk kwaliteitscertificaat voor belastingadviseurs in te voeren. Met wat de adviseur aan onvoldoende feiten in zijn voordeel naar voren heeft gebracht zouden zijn cliënten niet aan blootgesteld mogen worden.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *