Citaat Fidel Castro: “Liegen is met opzet feiten verzinnen die niet bestaan”
Taxlive 24/7/23 VNVandaag 21/7/23
Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 19-07-2023 (publicatie 20-07-2023) 22/01062 tot en met 22/01067 en 22/01290 ECLI:NL:GHSHE:2023:2296
RB:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBZWB:2022:2061
Hof:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:GHSHE:2023:2296
Samenvatting
Het Duitse Spezial-Sondervermögen X houdt aandelen in Nederlandse vennootschappen. Zij verzoekt om teruggaaf van de op het dividend ingehouden dividendbelasting van 15%. Op 16 juni 2023 stelt X in een nader stuk dat zij drie participanten heeft, in plaats van één.
Hof ‘s-Hertogenbosch stelt vast dat X in het nadere stuk niet met bewijsstukken onderbouwt dat sprake is van drie participanten. Het hof gaat er daarom verder vanuit dat X een éénpitter is. X geeft namelijk geen deugdelijke verklaring waarom bij de ontdekking van de fout in januari 2023 deze fout niet zo spoedig als mogelijk is gemeld. Daarbij hecht het hof er belang aan dat de gemachtigde van X een professionele procespartij is en dat hij het hof en de inspecteur, nadat al die jaren zou zijn uitgegaan van een verkeerde feitenvaststelling, zo spoedig mogelijk op de hoogte had moeten stellen van de wijziging van zijn standpunt ten aanzien van de feiten. Nu dit niet is gebeurd en zelfs in het nadere stuk van 16 juni 2023 het gewijzigde standpunt niet met bewijs(stukken) is onderbouwd, volgt het hof X niet in haar stelling. Ten aanzien van het materiële geschilpunt verwijst het hof naar zijn uitspraak van 20 juli 2022 (20/00524, V-N 2022/50.25.6). X heeft geen recht op teruggaaf van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting.
Opmerking
Een eenvoudige formeelrechtelijke uitspraak, maar in een onderwerp waar jarenlang á la Box3 breed bezwaar en beroep is aangetekend. Lees daarvoor de uitspraak van de Rechtbank onder Achtergrond. Het buitenlandse fonds, een Duits Spezial Sondervermögen, heeft over een reeks van jaren verzoeken ingediend voor teruggave ingehouden dividendbelasting op dividenden uitgekeerd door haar aandelen in NL lichamen. In beroep voor de Rechtbank én het Hof is altijd uitgegaan van 1 participant in het Sondervermögen. Maar kennelijk heeft de beheerder/gemachtigde begin 2023 info gekregen, dat er 3 participanten zijn en maakt dat zonder nadere verklaring pas zo’n 5 maanden later bij het Hof bekend. En biedt ter zitting vervolgens aan daar bewijs voor te leveren. Te laat. Het Hof gaat daar niet in mee. Dus het Sondervermögen blijft het doen met 1 participant. Belangrijk, omdat het Sondervermögen wordt aangemerkt als een beleggingsfonds, onder voorwaarden voor Nederlands fiscale doeleinden te vergelijken met een (open) fonds voor gemene rekening. Een lichaam voor de Vpb én een poort voor de teruggave van ingehouden dividendbelasting. De eis ‘voor gemene rekening’ vereist minimaal 2 participanten. In het binnenland gevestigd kan een dergelijk fonds zich de status van een Nederlandse fiscale beleggingsinstelling (FBI) aanmeten, die op haar beurt zich kan beroepen op vrijstelling van inhouding dividendbelasting. Belangrijk, omdat het Sondervermögen, in een EU land gevestigd, zich gediscrimineerd voelt, als zij niet dezelfde vrijstelling mag hebben als de in NL gevestigde FBI. De Europese rechter kent dat toe, als de belastingdruk voor het Sondervermögen in Duitsland vergelijkbaar is met de belastingdruk, die een Nederlandse FBI ondervindt. En dat is wat het Sondervermögen aannemelijk moet maken. Dat lijkt nu niet meer ter zake te doen, omdat er maar 1 participant is: dan bestaat het fonds fiscaal niet en heeft dit fonds dus nooit een verzoek kunnen doen. Er is nog één escape: het Sondervermögen zou vergeleken kunnen worden met een niet transparant doelvermogen. Maar dan mag het doelvermogen geen participant kennen. Dat heeft de HR in een prejudiciële vraag (naast een 7tal andere vragen over dit onderwerp) geantwoord.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2020:115
Laat dat hier nu wel het geval zijn bij het voorgelegde Sondervermögen. Omdat het Hof eerder in 2022 een soortgelijke zaak heeft beoordeeld, neemt het Hof gemakshalve haar overwegingen over en wijst de verzoeken om teruggave ingehouden dividendbelasting af.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:GHSHE:2022:2459
Cassatie op dit feit is geen taak van de HR, tenzij het Hof onbegrijpelijk het Sondervermögen niet heeft toegestaan nader bewijs te leveren, dat er wel degelijk 3 participanten zijn. De HR zou daar op grond van het evenredigheidsbeginsel nog best wel eens verrassend kunnen oordelen.
Ricky Turpijn