Johan Derksen does not consciously discriminate
Dat Johan Derksen scherp aan de wind vaart in zijn woorden is zijn verdienmodel. Niet omdat hij dat speelt, maar zo is hij gekneed. Het is altijd een tenenkrommend hoorspel, als hij het mooi gedekte tafelkleed met een ruk van tafel trekt (NRC 12/4/24 aangifte tegen Johan Derksen). Dat deed hij nu weer door te ontkennen, dat De Hoop een echte Fries is en daarom geen recht van spreken heeft om op te komen voor de Friese taal en om een subsidie van 18 mln daarvoor los te weken. Er zijn ergere beweringen te maken. En hij mag zeggen wat hij wil, geklonken in de Grondwet en uitgesproken door Voltaire: “”Ik verafschuw wat u zegt, maar zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen”. Maar is niet grenzeloos. Met zijn uitlatingen als opiniemaker mag ook hij de grondrechten van een ander niet schenden. Als hij het bij een bijtende en emotionele tekst had gelaten dan was er nog steeds commotie, maar verder passend bij de persoon en niets aan de hand. Maar nu zei hij iets wat een scherpe draai aan zijn tekst gaf door te zeggen: “Ik ben toch ook geen Surinamer?”. Een verdere uitleg ontbreekt; ook in zijn toelichting achteraf in de media, dat hij De Hoop niet discrimineert, komt zijn verwijzing naar Suriname niet meer ter sprake. Dus omdat Derksen geen Surinamer is, kan De Hoop geen Fries zijn. Dat moet met de kleur te maken hebben: Derksen is niet bruin, dus kan hij geen Surinamer zijn. De Hoop is niet wit, dus kan hij geen Fries zijn. Daar kan je van zeggen, dat het een objectieve observatie is. Maar door veel gekleurde mensen is al eerder naar voren gebracht, dat verhulde discriminatie is ingesleten in het denken van niet gekleurden en hoeft niet bewust uitgesproken te zijn. Het lijkt mij, dat de uitlating van Johan Derksen daar een voorbeeld van is.
The fact that Johan Derksen sails close to the wind in his words is his revenue model. Not because that’s how he plays, but that’s how he’s molded. It is always a cringeworthy radio play when he jerks the beautifully laid tablecloth off the table (NRC 12/4/24 report against Johan Derksen). He now did this again by denying that De Hoop is a real Frisian and therefore has no right to stand up for the Frisian language and to obtain a subsidy of 18 million for it. There are worse claims to be made. And he can say whatever he wants, as stated in the Constitution and pronounced by Voltaire: “I detest what you say, but I will defend with my life your right to say it”. But it is not limitless. With his statements as an opinion maker, he may he also does not violate the fundamental rights of others. If he had left it at a biting and emotional text, there would still have been a commotion, but otherwise it was appropriate for the person and nothing was wrong. But now he said something that was a sharp twist on gave his text by saying: “I’m not Surinamese, am I?” There is no further explanation; also in his explanation afterwards in the media that he does not discriminate against De Hoop, his reference to Suriname is no longer discussed. So because Derksen is not Surinamese, De Hoop cannot be Frisian. That must have something to do with the color: Derksen is not brown, so he cannot be Surinamese. De Hoop is not white, so he cannot be Frisian. You can assume that say that it is an objective observation. But many people of color have already pointed out that veiled discrimination is ingrained in the thinking of non-colored people and does not have to be consciously expressed. It seems to me that Johan Derksen’s statement is an example of this.
Ricky Turpijn