Citaat Richard P Feynman: “Once I get on a puzzle, I can’t get off.

Taxlive VNVandaag
Bron: Rechtbank Amsterdam 16-12-2024 (publicatie 20-12-2024) AMS 23/5823 ECLI:NL:RBAMS:2024:7990

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2024:7990

tussenuitspraak

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2024:504

X heeft vier kinderen en is een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire. De eerste nihilstelling van de toeslag was in september 2010 en na ongeveer zeven jaar heeft hij ruim € 46.500 terugbetaald. Hij is hierdoor zijn woning kwijtgeraakt en is arbeidsongeschikt geworden. In eerste instantie is de forfaitaire schadevergoeding vastgesteld op € 86.672. In het kader van de Hersteloperatie heeft de Dienst Toeslagen na tussenkomst van de Commissie Werkelijke Schade (CWS) een aanvullende schadevergoeding toegekend van € 151.608 wegens de arbeidsongeschiktheid van X (50% van de totale schade). Rechtbank Amsterdam oordeelt op 26 januari 2024 bij wijze van tussenuitspraak dat dit niet goed is gemotiveerd. In de herziene beslissing is vervolgens € 112.056 extra toegekend. Onderhandelingen nadien zijn op niets uitgelopen. Zo stelt X dat hij door de affaire zijn studie rechten heeft moeten afbreken en dat hij anders strafrechtadvocaat was geworden. De hierdoor geleden inkomensschade is volgens hem ruim € 3 mln.

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat duidelijk is geworden dat partijen in een juridisch doolhof zijn beland waarvan zij beiden de uitgang niet meer weten te vinden. Er zijn meerdere pogingen gedaan om tot een oplossing te komen, maar dit is elke keer mislukt. Door middel van een schatting worden de knopen doorgehakt. Conform de bedoeling van de wetgever is ruimhartigheid te verkiezen boven precisie. Het belang om ernstig gedupeerden tijdig en adequaat te helpen, weegt zwaarder dan het voorkomen van (enige) overcompensatie. De aanvullende compensatie wordt vastgesteld op € 168.050, zijnde € 5325 voor de kosten wegens de psychische problemen van de jongste zoon, plus € 151.060,50 voor de inkomensschade door de arbeidsongeschiktheid van X, plus € 10.000 aan schade vanwege het beëindigen van de studie. Hierop is de standaard een 1% verhoging toegepast. Dit komt neer op het totaal van € 518.416 aan forfaitaire en aanvullende compensatie. Partijen kunnen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nog in hoger beroep gaan.

De Commissie Werkelijke Schade (CWS), het adviesorgaan van verweerder, Belastingdienst Toeslagen (UHT), heeft bij het toekennen van de aanvullende compensatie voor werkelijk geleden schade het eigen beoordelingskader voor een aantal posten niet goed nageleefd volgens de Rechtbank in een tussenuitspraak. Binnen dat kader moet de CWS ruimhartig te werk gaan, zowel bij de vaststelling van het causaal verband tussen de gestelde schade en het handelen van verweerder, als bij de begroting van de schade. Dat is een opmerkelijke tekortkoming voor een adviesorgaan. Verweerder heeft daardoor niet goed gemotiveerd waarom de compensatie na betwisting door eiser niet te laag is. Maar verweerder krijgt een kans met inachtneming van de overwegingen van de Rb opnieuw uitspraak te doen.

Verweerder heeft na de tussenuitspraak een veelvoud van het adviesbedrag van het CWS toegekend en inclusief wat verweerder zelfstandig al heeft toegekend op een compensatie komt van ruim 350.000 euro, vindt de Rb, dat verweerder nog steeds onvoldoende heeft gemotiveerd dat voor een aantal schadeposten de werkelijke schade niet te laag is vastgesteld. Voor die schadeposten zal de Rb zelf in voorzien.

Een belangrijke overweging daarbij is, dat duidelijk is geworden, dat partijen in een juridisch doolhof zijn beland waarvan zij beide de uitgang niet meer weten te vinden. Er zijn meerdere pogingen gedaan om gezamenlijk tot een oplossing te komen, maar dit is elke keer mislukt. Ook na de tussenuitspraak blijven partijen over meerdere schadeposten van mening verschillen. De rechtbank zal dan ook voor beide partijen de knopen in deze zaak doorhakken door de schade zelf vast te stellen. Dit kan alleen door middel van een schatting. De rechtbank houdt daarbij rekening met de bedoeling van de wetgever om ruimhartigheid te verkiezen boven precisie wanneer deze onverenigbaar blijken. Het belang om (ernstig) gedupeerde toeslagaanvragers tijdig en adequaat te helpen weegt volgens de wetgever namelijk veelal zwaarder dan het voorkomen van gevallen van (enige) overcompensatie.

De Rb laat vervolgens zien welke ruimte verweerder minimaal moet nemen. Maar hij laat ook zien, welke ruimte eiser maximaal mag hebben. Daarbij lijkt de rechter als een volleerd psychiater, psycholoog, onderwijskundige de invloed van terugvordering op de stress op het familieleven in geld te kunnen bepalen, zoals het gederfd inkomen door arbeidsongeschiktheid. Maar acht een gederfd inkomen als succesvol strafrechtadvocaat van 3 mln euro, als eiser niet zijn studie had moeten onderbreken, zeer klein. Al met al leidt dit tot een extra compensatie van een kleine 170.000 boven de compensatie van 350.000. Totaal meer dan een half miljoen.

Het is niet zo, dat verweerder het onderste uit de kan heeft willen halen. De afweging van verweerder bij de weigering van de compensatie bedragen van eiser heeft de rechter soms gevolgd en soms niet. Maar duidelijk is, dat verweerder zich goed moet inleven in de stress van eiser. De rechter spreekt van een doolhof. En dan is er maar één die de weg kan wijzen, zoals de Raad van State.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *