Citaat Fidel Castro: “Liegen is met opzet feiten verzinnen die niet bestaan.”

Taxlive 30/1/2025 VNVandaag 29/1/2025
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20-01-2025 (publicatie 24-01-2025) 23/11617 ECLI:NL:RBZWB:2025:237

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBZWB:2025:237

X heeft een aanmerkelijk belang in een BV, waaraan hij onderhands leningen heeft verstrekt. X stelt in 2018 bij de vereffening van het vermogen van de BV een negatief vervreemdingsvoordeel te hebben behaald van € 412.192. Dit bestaat uit een overdrachtsprijs van nihil minus een verkrijgingsprijs van € 412.192. De verkrijgingsprijs bestaat uit € 74.420 geplaatst kapitaal en voor € 337.772 uit informeel kapitaal. Volgens X zijn de leningen aan de BV onzakelijk omdat bij verstrekking reeds duidelijk was dat de BV deze niet zou terugbetalen. In geschil is de hoogte van het negatief vervreemdingsvoordeel.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de verkrijgingsprijs juist heeft vastgesteld op € 74.420. Twee leningen zijn afgelost met de verkoopopbrengst van de door de BV aan X verkochte bedrijfsuitrusting. Voor het bedrag van deze leningen heeft X geen informele kapitaalstortingen gedaan. In de balans van de laatst ingediende aangifte vennootschapsbelasting is verder geen informele kapitaalstorting noch een schuld aan X opgenomen. Ten slotte maakt X niet aannemelijk dat de betaling van € 150.000 aan de Rabobank ziet op een betaling van een schuld van de BV. X maakt daarmee niet aannemelijk dat leningen zijn omgezet in informele kapitaalstortingen. X’ beroep is ongegrond.

Laten we aannemen, dat belanghebbende, kennelijk een dga (volgens actuele rechtspraak UBO genoemd) werkelijk leningen in het verleden heeft verschaft aan zijn BV van in totaal een kleine 338.000. Naast het gestorte bedrag op en een verkrijgingsprijs van de aanmerkelijk belang (ab) aandelen van meer dan 74000. De BV die in 2011 al geliquideerd is en pas in 2018 is vereffend en waarvoor een verliesbeschikking ab van 412000 wordt gevraagd, onderwerp van onderstaande procedure. De inspecteur geeft slechts een beschikking af voor 74000.

Als er leenovereenkomsten kunnen worden overgelegd, dan zou er sprake kunnen zijn van zakelijke leningen in de zin van art 3.92 IB, leningen die ter beschikking (tbs) zijn gesteld aan de BV. Winst/verlies op de boekwaarden zoals bij liquidatie van de BV moeten dan worden verantwoord in Box1. Ook een rente moet gedurende de looptijd worden berekend. Dan moet natuurlijk wel vaststaan welk deel van die leningen nog niet zijn afgelost. Heb je voor dat deel geen overeenkomsten opgemaakt, dan heb je wel een probleem om de resultaten aannemelijk te maken.

Maar ook als de leenovereenkomsten zijn opgemaakt, dan kunnen zij onzakelijk zijn. Het leerstuk van de onzakelijke lening is dan van toepassing en dat betekent, dat een verlies op die leningen niet als tbs verlies in aftrek mogen komen bij belanghebbende. Een fictieve rente (analogie) moet gedurende de looptijd wel worden verantwoord in de IB aangifte. In de procedure lijken er geen overeenkomsten op papier te zijn overgelegd. Belanghebbende lijkt sowieso geen ontvangen rente te hebben verantwoord (ook geen aftrek in de BV). Althans, dat volgt niet uit de uitspraak.

Maar dan vindt belanghebbende een uitweg voor de niet verantwoorde rente, denkt hij. Door deze niet aannemelijk gemaakte leningen als onzakelijk aan te merken, kunnen zij van meet af aan als informeel kapitaal in Box2 worden aangemerkt. Rente speelt dan geen rol, maar wel een verlies ter grootte van het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de boekwaarde van de leningen. Maar ook dan moet belanghebbende het bestaan van die leningen aannemelijk maken. Dat lukt niet volgens de rechtbank. Een feitelijk en terecht oordeel.

Het lijkt erop, dat de aanname van werkelijke geldleningen niet juist is. Het is ongelooflijk, dat de boekhouder/consulent niet eerder heeft aangedrongen op enige vastlegging van die geldtransacties in de boeken. Geldtransacties moeten op bankrekeningen aangetoond kunnen worden. Kennelijk is niets van dat alles overgelegd. In magistratelijke taal zou je kunnen zeggen, dat wat belanghebbende heeft aangevoerd ‘bezijden de waarheid is’.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *