Folkert Jensma schetst in zijn column (NRC 9/10) een ontwikkeling in het recht binnen de Raad van State. Indien de wet niet evenredig is, zou de rechter anders dan voorheen de wet opzij kunnen zetten.
Tot nu toe kan alleen de wetgever zelf de wet aanpassen of buiten werking stellen. Ter voorkoming van een tweede toeslagenaffaire zou de rechter nu deze mogelijkheid moeten hebben. Deze rechtsontwikkeling zal ook overspringen naar de hoogste fiscale rechter. Niet voorzien is, dat het werk van de belastinginspecteur daardoor niet eenvoudiger wordt. Immers, voordat het geschil bij de rechter ligt heeft er eerst een afweging op een lager niveau plaatsgevonden, bij de belastinginspecteur. De inspecteur kan – neen, moet – een geschil oplossen niet alleen binnen de wet, maar zo mogelijk ook buiten de wet. Niet ondenkbaar is, dat het geschil vaker in het voordeel van de burger zal uitvallen. Zoals bij het geschil over het gehate niet realistische fictieve rendement in Box3. Zo kan de belastinginspecteur veranderen van een krampachtig aan de wet vasthoudende ambtenaar in een genereus uitdelende niet aan de wet gebonden inspecteur. De burger kan daar niet ontevreden over zijn.
Maar nu het houvast van de wet wegvalt, maakt dit het werk van de belastinginspecteur niet eenvoudiger. Want voor wie is het wel en voor wie is het niet evenredig de wet buiten werking te stellen? Zonder waarborgen – zoals een noodzakelijke escalatielijn van zeer goed geschoolde inspecteurs binnen de organisatie van de belastingdienst – kan dat hardvochtiger uitvallen voor de ene burger dan voor de ander. En dat wil de Raad van State juist voorkomen.
Citaat Leo Tolstoj: Wees scherp in uw blik, maar zacht in uw oordeel.
Ricky Turpijn Oud inspecteur vennootschapsbelasting