Citaat Louis van Gaal: “Ben ik nou degene die zo slim is, of ben jij nou zo dom?” Zie mijn website jurisprudentiemeteenglimlach

Taxlive 4/2/25 VNVandaag 3/2/25
Bron: Rechtbank Gelderland 05-11-2024 (publicatie 31-01-2025) AWB 23_3628 ECLI:NL:RBGEL:2024:7682

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBGEL:2024:7682

Het vermogen van X bedraagt op 1 januari 2021 € 132.882, bestaande uit bankrekeningen en een Vve-aandeel. X doet voor 2021 aangifte IB/PVV en neemt een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 207 op. De inspecteur legt de aanslag conform de aangifte op. X maakt bezwaar en gaat vervolgens in beroep. Hij stelt dat zijn werkelijk rendement negatief is.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het werkelijk rendement lager is dan het forfaitair rendement vanwege de negatieve rente op het spaargeld. Voor de berekening van het werkelijk rendement is X terecht uitgegaan van de ontvangen en betaalde rente op zijn spaarrekening. De vermogenstoename is het gevolg van sparen. Het vermogensbestanddeel is daarmee niet in waarde is veranderd. Het beroep is gegrond.

Belanghebbende heeft aannemelijk gemaakt dat zijn werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Het standpunt van de inspecteur dat gekeken moet worden naar de waardeaangroei van het spaarsaldo slaagt niet. Het beroep is gegrond.

Deze korte samenvatting in rechtspraak.nl over de aangifte IB 2021 geeft een opmerkelijke zienswijze van de inspecteur op het Dday arrest van 6/6/24. De rechtbank herhaalt een deel van de overweging in het arrest: “Het werkelijke rendement omvat niet alleen de voordelen die worden getrokken uit vermogensbestanddelen in box 3, zoals rente, dividend en huur, maar ook de positieve en negatieve waardeveranderingen van zulke vermogensbestanddelen. Deze waardeveranderingen behoren ook tot het werkelijke rendement indien de belastingplichtige ze nog niet heeft gerealiseerd. Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het forfaitaire stelsel in box 3 wordt met de kosten geen rekening gehouden, maar wel met de rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.”

Uit het overgelegde rekeningenoverzicht destilleert de inspecteur, dat de toename van het spaarsaldo van 1/1/21 125.293,45 tot 31/12 135.247 als waardeverandering in de zin van het arrest moet worden aangemerkt. Is dit een vergissing van de inspecteur of heeft hij dit als vraagstuk onder de aandacht van de rechter willen brengen? Mogelijk dat laatste, naar analogie van de vaststelling door de HR van het werkelijk rendement van het Box3 vastgoed als wijziging van de WOZ tussen twee peildatums. Het is jammer, dat belanghebbende geen Box3 vastgoed in eigen gebruik heeft om te zien hoe de inspecteur het werkelijk rendement zou berekenen.

Maar of de inspecteur zo slim genoeg is om dit zo aan te kaarten, volgt niet uit zijn standpunt, dat de negatieve rente moet worden gezien als kosten en dus niet in aftrek gebracht kan worden. De rechter ziet dit dus wel als negatieve rente. Zou dit niet ter sprake zijn gekomen tijdens het horen?

Tenslotte het VVE aandeel. Belanghebbende terecht op basis van het Dday arrest het VVE aandeel alsnog niet als banktegoed aangemerkt. Maar is dat wel terecht op grond van de toezegging van de staatssecretaris om dit aandeel als banktegoed aan te merken? Het heeft kennelijk verder geen invloed op de berekening van het Box 3 inkomen, omdat de rechtbank daar verder niets over zegt.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *