Citaat Johan Cruijff: “De waarheid is nooit precies zoals je denkt dat hij zou zijn”
Taxlive 24/4/23 VNVandaag 21/4/23
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 04-04-2023 (publicatie 14-04-2023) 21/00354 t/m 21/00357
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:GHARL:2023:2839
Samenvatting
Stichting X (hierna: X) is opgericht in 1983 met als doel een woongemeenschap op te bouwen gebaseerd op een relationele levensbeschouwing en relationele theologie. De woongemeenschap kent drie verschillende soorten bewoners. Dragende leden, bewoners en inwonende gezinsleden. De woongemeenschap bestaat uit 14 appartementen, een gemeenschapshuis en 8 eengezinswoningen. X heeft het economische eigendom van de appartementen en het gemeenschapshuis. X verhuurt de appartementen aan de bewoners, zij ontvangt huur en een vast bedrag voor gas, water en energie. Tevens verleent X aan gemiddeld 12 bewoners zorg. Dit bewonersbestand wijzigt regelmatig. Van gemiddeld 6 bewoners wordt de zorg bekostigd vanuit het PGB. Deze 6 bewoners hebben intensieve psychische en medische zorg nodig. De overige 6 bewoners zijn vluchtelingen of hulpvragers met andersoortige nijpende problematiek. De zorg wordt verleend door de dragende leden. X heeft de jaren 2012 tot en met 2015 met winst afgesloten. De inspecteur legt naar aanleiding van een boekenonderzoek over de jaren 2012 tot en met 2015 navorderingsaanslagen op. In hoger beroep is niet meer in geschil dat X met haar gehele vermogen een onderneming drijft. In geschil is of X is vrijgesteld op grond art. 5 lid 1 letter c 1e Wet VPB 1969 (de zorgvrijstelling) en subsidiair ingeval de zorgvrijstelling niet van toepassing is claimt X vrijwilligersaftrek.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt vast dat de werkzaamheden van X niet voor 90% of meer bestaan uit zorgverlening en oordeelt dat daardoor niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor de zorgvrijstelling. Voorts oordeelt het hof dat X in zijn administratie de voor de vrijwilligersaftrek vereiste gegevens niet voldoende gespecificeerd heeft vastgelegd. De vrijwilligersaftrek is daarom niet van toepassing. De navorderingsaanslagen zijn terecht opgelegd. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Opmerking
Het komt niet vaak voor, dat een geschil over de zgn. zorgvrijstelling van art 5, lid 1 onderdeel c wet Vennootschapsbelasting (Vpb) niet aan tafel bij de inspecteur Vpb kan worden opgelost. Deze vrijstelling zorgt ervoor, dat belastingplichtige lichamen, die zich met zorgactiviteiten bezig houden onder voorwaarden niet belastingplichtig zijn voor de Vpb. Of het geschil is principieel of er is sprake van onwetendheid. Het laatste lijkt het geval nu de bijstand van belanghebbende, een stichting, geen âprofessioneel rechtsbijstandverlenerâ is. Na bij de rechtbank te zijn afgewezen vindt het Hof (rechters Woeltjes/Ouden/Kempen) ook, dat de stichting niet voor de zorgvrijstelling in aanmerking komt en dat de navorderingsaanslagen terecht zijn. De stichting stelt een thuiszorginstelling te zijn, maar volgens de rechters wordt minder dan 90% van de werkzaamheden besteed aan thuiszorgactiviteiten, die als zorg kunnen worden gezien. Een van de dodelijke eisen voor vrijstelling. Opvallend is, dat de rechters alleen die zorgwerkzaamheden die voortvloeien uit een âgeĂŻndiceerde, collectief gefinancierde zorgvraagâ als kwalificerend zien. De rest van de werkzaamheden bestaat uit het voorzien van âtotale en omvattende hulpâ. Opvallend ook, omdat het Hof kennelijk de strekking van het besluit op het onderdeel thuiszorgorganisaties deelt, namelijk slechts geĂŻndiceerde thuiszorg kwalificeert. En passant vertelt het Hof er nog bij, dat in het besluit âgeenszins een verruiming (valt) te lezen ten opzichte van wat in de wet- en regelgeving omtrent de zorgvrijstelling is bepaaldâ. Een opsteker voor de stas.
En dat is dus wel anders, dan wat de stichting in hoofdstuk 4.4.2 van het besluit leest, namelijk dat de enige voorwaarde voor kwalificatie van thuiszorgwerkzaamheden is, âdat de hulpverlening geheel of nagenoeg geheel zelf wordt uitgevoerdâ.
https://wetten.overheid.nl/BWBR0042886/2022-08-05
Op zich is dat juist, maar er moet natuurlijk wel eerst sprake zijn van kwalificerende werkzaamheden. Dit doet vermoeden, dat gemachtigde niet echt thuis is op dit gebied.
Wat ook blijkt uit het beroep op de vrijwilligersaftrek, een fictieve aftrek voor de werkelijk gewerkte uren tegen het bedrag van het minimum loon. Door die aftrek toe te passen wordt het ondernemingsresultaat van de stichting onder de grens van 15000 getrokken, waardoor de stichting niet belastingplichtig is. Pas na onderzoek blijkt, dat die aftrek onterecht is door een onvolledige registratie van de vrijwilligers en dat er sprake is van een onderneming met een winst van meer dan 15000. Om belastingplicht te mijden wordt dan tevergeefs de zorgvrijstelling in stelling gebracht en vervolgens ook tevergeefs weer de vrijwilligersaftrek.
Hoewel de vraag wat zorg is best nog wel eens aan de Hoge Raad voorgelegd kan worden zal cassatie stranden op de marginale toets van de Hoge Raad op deze feitelijke uitspraak.
Ricky Turpijn