Citaat Charles III: “There’s nothing like a jolly good disaster to get people to start doing something.”
Toezicht roept bij veel Nederlanders weerstand op. Onze egalitaire volksaard speelt hierin een grote rol: we houden van vrijheid, maar niet van willekeur. Regels worden alleen geaccepteerd als ze logisch en eerlijk lijken. Toch kunnen we in een samenleving van 18 miljoen mensen niet zonder afspraken. Ze zorgen voor orde en leefbaarheid, maar brengen ook spanningen met zich mee. Het evenwicht tussen vrijheid en handhaving is een constante uitdaging in Nederland, waarin toezicht een sleutelrol speelt.
Afspraken zijn essentieel voor een samenleving. Ze regelen het gebruik van gemeenschappelijke middelen, zoals pensioenen, belastingen en subsidies. Wie draagt bij aan deze voorzieningen en in welke mate? Dat roept vragen op over rechtvaardigheid: betalen zzp’ers evenredig veel belasting als multinationals? Hoe zorgen we ervoor, dat subsidies voor duurzaamheid daadwerkelijk terechtkomen bij bedrijven die milieuvriendelijke doelen nastreven? En wat is een redelijke bijdrage aan zorg en onderwijs? Tegelijkertijd zijn er altijd ‘free riders’: mensen die profiteren zonder bij te dragen. Denk aan belastingontduikers, zwartwerkers of bedrijven die milieuregels ontwijken. Deze groepen zetten het systeem onder druk en maken toezicht onvermijdelijk.
Toezicht moet meer zijn dan het blindelings afdwingen van regels. Het moet effectief en rechtvaardig zijn om vertrouwen te verdienen. Wanneer dat ontbreekt, zoals bleek bij de toeslagenaffaire, kan het rampzalige gevolgen hebben. Dit schandaal toonde niet alleen een falend systeem, maar ook hoe hard toezicht kwetsbare groepen kan raken. Zoiets mag niet opnieuw gebeuren. Tegelijkertijd mag toezicht geen bureaucratisch monster worden, waarin kleine fouten zwaar worden bestraft, terwijl grote overtreders de dans ontspringen. De kern is proportionaliteit: fouten moeten in verhouding tot hun impact worden aangepakt.
Een voorbeeld hiervan is de bouw- en horecasector, waar toezicht vaak vastloopt in detailregulering. Een kleine administratieve fout mag niet even zwaar wegen als opzettelijke fraude. Tegelijkertijd werkt toezicht pas als mensen begrijpen waarom bepaalde regels gelden. Het bevorderen van transparantie en duidelijkheid is daarom cruciaal. Mensen accepteren toezicht sneller, als ze zien, dat het eerlijk wordt toegepast en als het toezicht zelf niet onevenredig belastend is.
In de financiële wereld zien we hoe toezicht effectiever kan zijn. Banken worden niet alleen gecontroleerd op het naleven van kapitaaleisen, maar toezichthouders bevorderen ook transparantie en beschermen consumenten tegen misleidende praktijken. Dit gaat verder dan het afdwingen van regels; het draagt bij aan een breder gevoel van rechtvaardigheid en vertrouwen in het financiële systeem.
De Belastingdienst biedt een ander cruciaal voorbeeld. Naast handhaving kan de dienst bijdragen aan rechtvaardigheid door duidelijkere communicatie en een menselijke benadering. Een systeem dat kwetsbare groepen beschermt en voorkomt dat mensen door fouten in grote problemen komen, versterkt het vertrouwen. Tegelijkertijd is het belangrijk dat belastingontduikers hard worden aangepakt. Het huidige systeem, waarin vaak wantrouwen ontstaat door onbegrijpelijke processen of disproportionele straffen, laat zien dat er ruimte is voor verbetering.
Toezicht moet flexibel en menselijk zijn. Regels moeten niet star worden toegepast, maar ruimte laten voor overleg en het erkennen van goede intenties. Straf is belangrijk, maar beloning kan minstens zo effectief zijn. Dit voorkomt, dat toezicht puur als negatief wordt ervaren en onderstreept het gezamenlijke belang van naleving. Het toezicht moet zich vooral richten op de ‘free riders’ die bewust de afspraken ondermijnen, zonder anderen onnodig te belasten.
Vertrouwen is de sleutel in een egalitaire samenleving. Mensen moeten voelen, dat toezicht rechtvaardig, proportioneel en transparant is. Een systeem, dat deze principes naleeft, voorkomt chaos en versterkt de bereidheid om vrijwillig afspraken na te leven. Het voorkomt ook, dat toezicht ontaardt in een machtsstrijd, waarin de ene groep wordt bevoordeeld boven de andere.
Conclusie
Toezicht is geen noodzakelijk kwaad, maar een middel om een functionele en rechtvaardige samenleving te bevorderen. Het moet stevig genoeg zijn om degenen die de regels bewust overtreden in toom te houden, maar flexibel genoeg om redelijkheid te waarborgen. Door rechtvaardigheid en transparantie centraal te stellen kan toezicht bijdragen aan een samenleving, waarin afspraken worden nageleefd, omdat mensen het nut ervan inzien. Alleen dan kan toezicht écht ertoe doen.
Supervision causes resistance among many Dutch people. Our egalitarian national character plays a major role in this: we love freedom, but not arbitrariness. Rules are only accepted if they seem logical and fair. Yet in a society of 18 million people we cannot do without agreements. They ensure order and quality of life, but also bring tensions. The balance between freedom and enforcement is a constant challenge in the Netherlands, in which supervision plays a key role.
Agreements are essential for a society. They regulate the use of common resources, such as pensions, taxes and subsidies. Who contributes to these facilities and to what extent? This raises questions about fairness: do self-employed people pay the same amount of tax as multinationals? How do we ensure that subsidies for sustainability actually go to companies that pursue environmentally friendly goals? And what is a reasonable contribution to healthcare and education? At the same time, there are always ‘free riders’: people who benefit without contributing. Think of tax evaders, undeclared workers or companies that avoid environmental regulations. These groups put pressure on the system and make supervision unavoidable.
Supervision must be more than blindly enforcing rules. It must be effective and fair to earn trust. If this is lacking, as was evident in the benefits affair, it can have disastrous consequences. This scandal not only showed a failing system, but also how hard supervision can hit vulnerable groups. Something like this shouldn’t happen again. At the same time, supervision must not become a bureaucratic monstrosity, in which small mistakes are severely punished, while major offenders escape punishment. The core is proportionality: errors must be addressed in proportion to their impact.
An example of this is the construction and catering sector, where supervision often gets stuck in detailed regulation. A minor administrative error should not carry the same weight as intentional fraud. At the same time, supervision only works if people understand why certain rules apply. Promoting transparency and clarity is therefore crucial. People are more likely to accept supervision if they see that it is applied fairly and if the supervision itself is not disproportionately burdensome.
In the financial world we see how supervision can be more effective. Not only are banks monitored for compliance with capital requirements, but regulators also promote transparency and protect consumers from misleading practices. This goes beyond enforcing rules; it contributes to a broader sense of justice and trust in the financial system.
The tax authorities provide another crucial example. In addition to enforcement, the service can contribute to justice through clearer communication and a human approach. A system that protects vulnerable groups and prevents people from getting into major problems due to mistakes strengthens trust. At the same time, it is important that tax evaders are dealt with harshly. The current system, in which distrust often arises due to incomprehensible processes or disproportionate punishments, shows that there is room for improvement.
Supervision must be flexible and humane. Rules should not be applied rigidly, but leave room for consultation and recognition of good intentions. Punishment is important, but reward can be just as effective. This prevents supervision from being perceived as purely negative and underlines the shared importance of compliance. Supervision must mainly focus on ‘free riders’ who consciously undermine the agreements, without unnecessarily burdening others.
Trust is key in an egalitarian society. People must feel that supervision is fair, proportional and transparent. A system that adheres to these principles prevents chaos and strengthens the willingness to voluntarily comply with agreements. It also prevents supervision from degenerating into a power struggle in which one group is favored over another.
Recap
Supervision is not a necessary evil, but a means to promote a functional and just society. It must be strong enough to rein in those who knowingly break the rules, but flexible enough to ensure reasonableness. By focusing on justice and transparency, supervision can contribute to a society in which agreements are complied with, because people see their usefulness. Only then can supervision really matter.
Ricky Turpijn