Citaat Cicero: “Als ik een zaak niet begrijp, is dat geen reden om te zeggen dat zij verkeerd is, het is veeleer een bewijs van mijn onwetendheid”
Taxlive 2/8/23 VNVandaag 1/8/23
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 07-07-2023 (publicatie 27-07-2023) 21/1911 ECLI:NL:RBZWB:2023:4687
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBZWB:2023:4687
Samenvatting
X is een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal en is gevestigd in Hong Kong. Vader is bestuurder van X en woont in Frankrijk. Op 1 maart 2011 schenkt vader de aandelen aan zijn zoon, die evenmin in Nederland woont. De economische eigendom van de aandelen is door de zoon overgedragen aan een bv, die aandelen houdt in meerdere vennootschappen. Deze vennootschappen vervaardigen, ontwerpen en verkopen kleding, die is gemaakt in China, waaronder´merk X´. Volgens X is zij destijds uitsluitend opgericht om de activiteiten als´merk X´ in China te kunnen starten. Hierdoor betaalt merk X enige lokale kosten voor X, maar verder zijn er geen economische banden. In geschil is of terecht een informatiebeschikking aan X is afgegeven. In de bezwaar- en beroepsfase heeft de inspecteur alsnog een groot aantal stukken gekregen. Het enige wat nog ontbreekt, is het openingsformulier van de bankrekening.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de informatieverstrekking nodig was om opheldering te krijgen over de vraag of X mogelijk VPB-plichtig is in Nederland, hetzij omdat haar feitelijke leiding mogelijk in Nederland is gevestigd, hetzij omdat zij mogelijk beschikt over een vaste inrichting of een vaste vertegenwoordiger in Nederland. De informatiebeschikking is dus rechtsgeldig, maar wordt vernietigd voor zover de vragen inmiddels zijn beantwoord. Het enkel nog ontbreken van het openingsformulier is onvoldoende is om de zware sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast te rechtvaardigen. Bij de aanslagregeling kan de inspecteur hiervan dus geen gebruik maken. Het beroep van X is gegrond.
Opmerking
De inspecteur is in deze procedure op zoek naar feiten die zijn vermoeden ondersteunen, dat de Hong Kong vennootschap in NL is gevestigd (binnenlands belastingplichtig) of een vaste inrichting in NL heeft (buitenlands belastingplichtig). Hij heeft daartoe bij de aanslagregeling een informatiebeschikking afgegeven.
De rechtbank moet zich buigen over het beroep tegen de informatiebeschikking. Is de informatiebeschikking terecht afgegeven en wordt de informatie niet overgelegd, dan wordt de bewijslast omgekeerd en verzwaard. De informatiebeschikking met een waslijst aan vragen is voor een deel terecht afgegeven. Een deel van de vragen was al in een voorafgaande fase beantwoord. Maar de rest pas bij beroep. En dus was de informatiebeschikking wel terecht afgegeven. Eén vraag is volgens de rechtbank niet beantwoord. De rechtbank is van oordeel dat “het enkele feit dat het openingsformulier van de bankrekening bij de [X] nog ontbreekt onvoldoende is om de zware sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast te rechtvaardigen. Dit betekent dat de inspecteur bij de aanslagregeling geen gebruik kan maken van de omkering en verzwaring van de bewijslast op grond van de gegeven informatiebeschikking.”. Maar in een eerdere overweging heeft de rechtbank geoordeeld, dat niet aannemelijk is geworden, dat “belanghebbende met een van haar te verlangen redelijke inspanning meer informatie zou kunnen verstrekken dan zij tot op heden heeft gedaan, met uitzondering van het openingsformulier”. Deze overweging duidt erop, dat wat er niet is niet kan worden overgelegd. Kennelijk is die informatie er ook nooit geweest. Mogelijk, dat anders nog steeds niet wordt voldaan aan de informatiebeschikking. Maar belanghebbende lijkt dan dus volledig aan de informatiebeschikking te hebben voldaan. Maar het is anders dan – en strijdig met – de overweging, dat de ontbrekende informatie “onvoldoende is om de zware sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast te rechtvaardigen”.
Met de laatste overweging opent de rechtbank een rechtsvraag. Want biedt art 52a AWR wel een mogelijkheid om ondanks een ontbrekende wel relevante informatie af te zien van omkering en verzwaring van de bewijslast? De omkeerregel van art 52a AWR is toch van openbare orde? Past een evenredigheidstoets daar dan wel in? De appelrechter kan zich daarin vastbijten.
Ricky Turpijn