Citaat Nicolas de Condorcet: “Ook onder de meest liberale grondwet is een onwetend volk nog altijd een slaaf”

https://www.nlfiscaal.nl/nlfiscaal-doc/C4810DFAF239B63C00258A4E004BA342

Voor de fiscalisten Hafkenscheid en Kooiman wordt deze vraag bevestigend beantwoord. In NLfiscaal vertellen zij, dat de vraag of een naar buitenlands recht opgerichte rechtsvorm naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een naar Nederlands recht opgericht lichaam niet in het wetsvoorstel is opgenomen, maar via een (wel in het wetsvoorstel genoemde) amvb. Nu door de wet een belastingsubject wordt aangewezen, zou dit op grond van art 104 GW in een wet moeten worden geregeld. Dat is niet het geval en dus ongrondwettelijk.

Toch heeft de wetgever een precedent geschapen in art 15 Vpb fiscale eenheid. Of een naar buitenlands recht opgericht lichaam naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een NV of BV (de antidiscriminatie regel voor buitenlandse rechtsvormen) wordt bij amvb geregeld en wel in het Besluit fiscale eenheid art 3, lid 1. Welke eisen overigens niet goed samenlopen met de tot nu toe gehanteerde eisen in het lopende kwalificatiebesluit. De opinie van Hafkenscheid en Kooiman geven in ieder geval het min van fin wat punten om over na te denken, natuurlijk geholpen door de kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen. Daarbij denk ik – gezien de fundamentele kritiek op het ontbreken van democratische controle op de totstandkoming van het begrip ‘naar aard en inrichting vergelijkbaar’ en daarmee op de belastingheffing van een rechtssubject – dat het wél de landelijke pers moet halen. En tenslotte, de ‘naar haar aard’ benadering vloeit wel degelijk voort uit het letterlijk lezen van het kwalificatiebesluit buitenlandse rechtsvormen.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *