Citaat Euclides: “Wat zonder bewijs beweerd wordt, kan ook zonder bewijs ontkend worden”.
Taxlive 24/7/23 VNVandaag 21/7/23
Bron: Rechtbank Noord-Holland 26-06-2023 (publicatie 19-07-2023) AWB – 21 _ 6569 ECLI:NL:RBNHO:2023:6712
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBNHO:2023:6712
Samenvatting
X bv exploiteert een internationaal opererende groothandel die zich richt op de internationale in- en verkoop van (bestanddelen voor) medicijnen. In 2003 vindt, onder andere naar aanleiding van de indiening van het wetsvoorstel Uitbreiding van de niet-aftrekbaarheid van kosten en lasten die verband houden met omkoping, een gesprek plaats tussen X bv en de inspecteur. Uit dit gesprek vloeit een afsprakenbrief voort, waarin wordt vastgesteld dat de wijze van ‘over- and underpricing’, zoals dat bij X bv plaatsvindt, niet in het wetsvoorstel wordt bedoeld en dat X bv haar onderneming en werkwijze ongewijzigd kan voortzetten. De inspecteur stelt bij een in 2017 ingesteld boekenonderzoek vast dat er een verschil van € 5,5 mln bestaat tussen de door X bv gerealiseerde omzet en de door haar aangegeven omzet. Dit verschil betreft de over- en underpricing en provisies. X bv heeft dit bedrag bij het doen van aangifte niet apart als (aftrekbare) kosten opgegeven, maar (direct) gesaldeerd met de omzet. De inspecteur legt vervolgens een VPB-navorderingsaanslag op aan X bv, die zich beroept op de afsprakenbrief uit 2003.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X de betalingen wegens over- en underpricing als kosten in aftrek kan brengen. Zij kan vertrouwen ontlenen aan de afsprakenbrief uit 2003. Aan de voorwaarde uit de afsprakenbrief, dat de routing is te volgen via een audit trail, wordt voldaan. De rechtbank merkt vervolgens nog op dat de betalingen wegens over- en underpricing, afgezien van het vertrouwen dat X bv kan ontlenen aan de afsprakenbrief, zijn aan te merken als aftrekbare kosten in de zin van art. 8 lid 1 Wet VPB 1969 juncto art. 3.8 Wet IB 2001. Verder stelt de rechtbank nog vast dat de werkwijze van X bv geen nieuw feit oplevert. Deze werkwijze was namelijk door de inspecteur geaccordeerd en is te volgen via een audit trail. Door het zeer onzorgvuldig handelen van de inspecteur tijdens de aanslagfase, de bezwaarfase en de beroepsfase heeft X bv recht op een integrale proceskostenvergoeding van € 83.677.
Opmerking
Shame on you, inspecteur. Dat was wat ik dacht na het lezen van de uitspraak van het trio rechters van de Rechtbank over een navorderingsaanslag 2014 Vpb na een boekenonderzoek. Het gaat hier om het faciliteren door een Nederlandse Vpbplichtig concern van een constructie opgezet door afnemers én leveranciers van grondstoffen van medicijnen in het buitenland, waarmee de prijsregulering in het buitenland wordt omzeild. Het lijkt het begaan van een internationaal economisch delict en geen fiscaal delict door het Nederlands concern. Dat op zich is al verwerpelijk. Maar ook zijn de via de constructie teruggegeven gelden aan afnemers en leveranciers fiscaal geen aftrekbare kosten, omdat er geen contractuele prestatie/band bestaat volgens de inspecteur. Het doet mij denken aan HR BNB 1995/16.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:1994:AA2964
Het blijkt niet zo duidelijk uit de uitspraak, maar de inspecteur gelooft ook, dat de geldstroom uiteindelijk via derdenrekeningen belastingvrij in de zakken van de aandeelhouder van het concern vloeit. Dus wel een fiscaal delict. Maar wat de inspecteur hier nekt, is zijn jaren eerder ondertekende goedkeuring van de constructie, die hij tevergeefs bestrijdt als niet relevant. Maar de feiten dwingen – dat lijkt terecht – volgens de rechtbank tot een andere conclusie.
Soms krijg je als inspecteur de opdracht, dat een vermoeden van ongewenst fiscaal gedrag bestreden moet worden. Bijv. tijdens een FIOD onderzoek. Maar hier heeft de FIOD zelfs haar handen ervan af getrokken. En dan moet je als het op een zitting aankomt niet het formele recht met de voeten treden (wel de vereiste aangifte, ontbreken op de zaak betrekking hebbende stukken, schending vertrouwensbeginsel vanwege eerder gemaakte afspraak, geen nieuw feit). Natuurlijk gaat het om de feiten en zeker na een boekenonderzoek zoals hier moeten deze staan als een klok. Maar daarna moet de correctie eenduidig op basis van deze feiten verdedigd kunnen worden. Uit het toekennen van een integrale kostenvergoeding van meer dan 80.000 euro door de rechter blijkt dat de inspecteur er helemaal naast zit. De navorderingsaanslag 2014 Vpb gaat van tafel. Opmerkelijk is, dat de uitspraak geen melding maakt van een vergrijpboete. Mocht die er ook niet zijn, dan is dat heel tekenend voor het eigen geloof van de inspecteur in een succesvolle afloop bij de rechter.
Uit de motivering van de integrale kosten in ro 55 blijkt waaraan het schort: “de handelwijze van de inspecteur tijdens de aanslagfase, de bezwaarfase en de beroepsfase, is ernstig en uitermate onzorgvuldig te noemen” Het is “zeer afkeuringswaardig om op deze wijze te procederen” en het kan de inspecteur dan ook met recht worden “verweten dat hij deze standpunten tegen beter weten in heeft ingenomen”. Dat zijn rake woorden. Er zou sprake zijn van vooringenomenheid; ondanks eerdere ontkenning is de audit trail wel te volgen; onterechte beschuldiging van valsheid in geschrifte; niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overgelegd, ondanks dat zowel eiseres als de rechtbank hier meermaals om heeft verzocht.
Maar wellicht heeft de inspecteur nog puf voor een appelrechter. Immers, heeft de Rechtbank het bij het juiste eind, dat goed koopmansgebruik niets zegt over de invulling van een vereiste aangifte? En die eerder gegeven goedkeuring: was die nu slechts afgegeven in het kader van vooroverleg over het wetsvoorstel omkoping? En is de constructie – de audit trail – slechts voor kennisgeving aangehoord en is nooit toegezegd, dat er sprake is van aftrekbare kosten? En zijn er meer feiten, die niet in de uitspraak zijn opgenomen? Overigens zou het niet de eerste keer zijn, dat de appelrechter op basis van dezelfde feiten 180 graden anders oordeelt.
Ricky Turpijn