Citaat Pim Fortuyn: “Ik ben ook voor het afschaffen van dat rare grondwetsartikel; gij zult niet discrimineren”

Taxence 18/11/2022
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 01-11-2022 (publicatie16-11-2022) BRE 21/1139 ECLI:NL:RBZWB:2022:6374

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2022:6374

Samenvatting

Een man heeft in 2017 direct en indirect aandelen in diverse bv’s. In april 2016 is hij ook een eenmanszaak gestart. De activiteiten van de onderneming bestaan uit het tegen betaling organiseren en aanbieden van voetbalstedentrips. In 2017 staakt de ondernemer zijn activiteiten. Eveneens worden in 2017 de bv’s van de man failliet verklaard. Ook na te zijn herinnerd en aangemaand door de inspecteur doet de man geen aangifte inkomstenbelasting. Na afloop van de door de inspecteur gestelde termijn stuurt de man alsnog negen aangiftebiljetten in. Op 20 oktober 2020 stelt de inspecteur de aanslag over 2017 vast. Daarbij legt hij een verzuimboete op van € 361. Nadat de man beroep bij de rechtbank heeft ingesteld, heeft de inspecteur nog een tiende aangiftebiljet over 2017 ontvangen. In geschil bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de vraag of de aanslagregelend ambtenaar de aanslag zonder vooringenomenheid heeft kunnen vaststellen. Daarnaast is aan de orde of sprake was van verlies uit onderneming en de toedeling van de negatieve kosten eigen woning.

Omdat de aanslagregelend ambtenaar in 2017 betrokken is geweest bij de bezwaar- en beroepsprocedure tegen de aanslag 2016, kan volgens de man de aanslag 2017 niet zonder vooringenomenheid worden vastgesteld. De rechtbank is het hier niet mee eens. Het verbod van vooringenomenheid verzet zich er niet tegen dat een ambtenaar die betrokken is geweest bij een bezwaar- en beroepsprocedure over een eerder jaar, optreedt als aanslagregelend ambtenaar voor een later jaar. De rechtbank accepteert het verlies uit onderneming niet. Vaststaat dat het resultaat van de onderneming altijd negatief is geweest. De ondernemer heeft niet kunnen aantonen dat er in de toekomst wel sprake is van een objectieve voordeelsverwachting. Er is geen bron van inkomen geweest, de verliezen zijn niet aftrekbaar. In de eerste gezamenlijke aangifte inkomstenbelasting 2017 hebben de man en zijn fiscaal partner er voor gekozen om de negatieve inkomsten uit eigen woning bij de partner op te voeren. Zolang de aanslag van een van hen niet definitief vaststaat, kunnen partners de onderlinge verdeling wijzigen. In dit geval is er echter geen gezamenlijk verzoek gedaan, dus de eerder gekozen verdeling blijft in stand.

Opmerking

Stop ‘bashing’ de belastinginspecteur!

Onderstaande procedure over de aanslag inkomstenbelasting 2017 voor de rechtbank is een voorbeeld, waar de inspecteur door alle heisa van institutioneel vooringenomenheid van de belastingdienst tegenwoordig mee te maken kan krijgen. Volkomen onterecht beschuldigt belastingplichtige de behandelaar van de aangifte inkomstenbelasting 2017 van vooringenomenheid, omdat die behandelaar ook het afgewezen bezwaarschrift over 2016 heeft behandeld. Of belastingplichtige dit nu meent of niet is eigenlijk niet zo van belang: het is weer een stok om te slaan. Maar de rechter moet er noodgedwongen wel op in gaan. Het verbod van vooringenomenheid verplicht de ambtenaar bij wet tot zuiverheid van oordeelsvorming. In dit geval heeft de aanslagregelend ambtenaar, voorafgaand aan het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting 2017, bij een tweetal brieven uiteengezet op welke wettelijke gronden van de ingediende aangiftebiljetten en rekening houdend met de opmerkingen en aanvullingen van belanghebbende, zal worden afgeweken. Het verbod van vooringenomenheid is niet geschonden.

Zelf dwarsboomt belastingplichtige de aanslagregeling over het jaar 2017. Er worden in totaal 10 (!) niet tijdige aangiften 2017 ingediend met verschillende negatieve inkomens. Duidelijk voor de rechter is, dat over een reeks van jaren de resultaten negatief zijn. En toch bepleit belastingplichtige, dat er een onderneming is. De rechter kan niet anders oordelen, dan dat objectief gezien er geen voordeel te verwachten is uit de activiteiten. Er is daardoor geen bron, laat staan een onderneming. Dus ook geen verlies uit onderneming. Ik vrees, dat belastingplichtige gezien zijn houding het hier niet bij zal laten.

Voor zzpers goed om dat in de oren te knopen: stel je de vraag of en zo ja, wanneer jouw activiteiten leiden tot een belastbare bron. Daar kan je de belastinginspecteur best mee lastigvallen. Maar stop met ‘bashing’ de inspecteur!

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *