Citaat Plato: “We weten dat de verzoeken van tirannen met dwang gepaard gaan”

Taxlive VN 11/5/23 Vandaag 10/5/23
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25-04-2023 (publicatie 05-05-2023) 22/01640 ECLI:NL:GHARL:2023:3461

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:GHARL:2023:3461

Samenvatting

X stelt de inspecteur van de Belastingdienst in gebreke voor het ambtshalve verminderen van zijn aanslagen IB/PVV 2017 t/m 2019. De aanslagen moeten worden verminderd in verband met de verlaging van de WOZ-waarde van zijn woning door de gemeente.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een beslissing van de Belastingdienst om naar aanleiding van een verlaging van de WOZ-waarde door de gemeente de aanslag IB/PVV te verminderen geen beschikking op aanvraag is. De dwangsomregeling is dus ook niet van toepassing als de Belastingdienst niet binnen de door de wet gestelde termijn van 8 weken de aanslag IB/PVV aanpast aan de lagere WOZ-waarde. Voor zover het verzoek van X opgevat zou moeten worden als een verzoek om de aanslag IB/PVV ambtshalve te verlagen, dan is de inspecteur ook geen dwangsom verschuldigd omdat X dan met het verzoek de inspecteur meteen in gebreke zou hebben gesteld. De ingebrekestelling is dan prematuur.

Opmerking

Na een langdurige discussie met de gemeente over de WOZ-waarde van uw woning leidt dit tot een lagere waarde. Dat heeft als gevolg, dat het eigenwoningforfait ook wordt verlaagd en dus de IB aanslag. Volgens 18a AWR is de inspecteur verplicht uit eigen beweging tot vermindering over te gaan als aan de voorwaarden is voldaan. Dit moet binnen 8 weken na het definitief worden van de WOZ-waarde bij beschikking gebeuren. Als de inspecteur daarmee treuzelt, dan kan een dwangsom op grond van art 4:17 AWB voor een versnelling zorgen. Zo speelde dit ook in onderstaande procedure voor het Hof. Maar de dwangsomregeling is alleen van toepassing op beschikkingen op aanvraag. Wat is een beschikking op aanvraag?

Op de vraag aan chatGPT om voorbeelden te geven van beschikkingen die geen beschikking op aanvraag zijn, wordt onder meer geantwoord: “Het belangrijkste verschil tussen beschikkingen op aanvraag en andere beschikkingen is dat de eerste wordt uitgegeven als reactie op een specifieke aanvraag, terwijl de laatste doorgaans het resultaat zijn van wetsovertredingen, juridische procedures of discretionaire beslissingen van overheidsinstanties.”

Het Hof ziet een verminderingsbeschikking ex art 18a AWR echter niet als een beschikking op aanvraag. Juist, omdat de Inspecteur verplicht is uit eigen beweging tot vermindering over te gaan, ook al gaat daar een verzoek aan vooraf. De dwangsomregeling ex art 4.17 AWR mist dan toepassing.

Deze benadering van het Hof laat zien, dat een treuzelende inspecteur nooit financieel aangemaand kan worden om alsnog een besluit ex art 18a AWR te nemen. Natuurlijk zal de soep niet zo heet gegeten worden, maar hier is wel een lacune in de rechtsbescherming van de burger. Iets voor de Hoge Raad om duidelijkheid te verschaffen.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *