Citaat Charles Darwin: “It is not the strongest of the species that survives, not the most intelligent that survives. It is the one that is most adaptable to change”
Taxlive 17/5/24 VNVandaag 16/5/24
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25-04-2024 (publicatie 29-04-2024) BRE 23/2636 en 23/2637 ECLI:NL:RBZWB:2024:2713
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBZWB:2024:2713
Samenvatting
X is een handelaar in metalen en de bestuurder van een stichting. Over 2018 zijn er geen inkomsten van X bekend en hij doet geen aangifte IB/PVV, ondanks herinnering en aanmaning. De inspecteur legt ambtshalve een aanslag op naar een geschat inkomen van € 45.000 en een vergrijpboete van 50%. X dient in 2021 alsnog een aangifte IB/PVV 2018 in, waarin hij geen inkomsten vermeldt. Bij uitspraak op bezwaar handhaaft de inspecteur de aanslag en vergrijpboete.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag niet berust op een redelijke schatting. De onderbouwing dat de schatting is gebaseerd op het inkomen dat iemand in zijn algemeenheid per jaar nodig heeft om van te kunnen leven, is niet voldoende. De rechtbank stelt het inkomen vast op € 16.800, zijnde een bedrag rond bijstandsniveau. De vergrijpboete is terecht opgelegd wegens het opzettelijk niet doen van aangifte, maar de rechtbank matigt de boete tot € 500.
Opmerking
Een uitspraak van de rechtbank, waarvan ik denk dat deze niet voldoende is gemotiveerd. Maar wel zeer actueel is, omdat de politiek de mond vol heeft van bestaanszekerheid. Volgens de KvK is belanghebbende gedurende de loop van 2018 ingeschreven als handelaar in schroot en bestuurder van een stichting. Hoewel daartoe uitgenodigd doet belanghebbende geen aangifte IB 2018. De inspecteur stelt daarna de aanslag ambtshalve vast op een inkomen van 45012. Een inkomen van 45000, die iemand in zijn algemeenheid per jaar nodig heeft om van te kunnen leven. En een Box3 inkomen van 12 (!). Zonder verdere onderbouwing. Met een vergrijpboete, omdat opzettelijk geen aangifte is gedaan. De rechter gaat mee met de omkering van de bewijslast, maar vindt een schatting van het inkomen op bijstandsniveau van 16800 redelijk, 1400 per maand. Een inkomen van € 45.000 per jaar is immers niet vanzelfsprekend voor elk gezin weggelegd. Omdat de boete is opgelegd met omkering van de bewijslast en sprake is van termijnoverschrijding wordt de boete gematigd.
De Rb – maar niet verder toegelicht – is het met de inspecteur eens, dat belanghebbende een inkomen heeft gehad. Maar de schatting van wat redelijk is verschilt. Mogelijk, dat de inspecteur toch een relatie heeft gelegd met het beroep van belanghebbende en dat een inkomen van 3750 per maand daarbij past. Het is onwaarschijnlijk, dat de inspecteur niet aan een inkomen op bijstandsniveau heeft gedacht. Het is onbegrijpelijk, dat de inspecteur geen toelichting geeft.
Maar schuurt het verbod van willekeur door de inspecteur hier niet tegen de verzwaarde bewijslast van belanghebbende? Immers, dat volgens de rechter een inkomen van 45000 niet voor elk gezin vanzelfsprekend is, impliceert dat er mogelijk gezinnen zijn waarvoor 45000 wel is weggelegd. En is dat bij omkering van bewijslast niet aan belanghebbende om dat te weerleggen? Maar ook de rechter legt niet uit, waarom het inkomen op bijstandsniveau een redelijke inschatting is voor een handelaar in schroot en bestuurder van een stichting. Kennelijk volgt de rechter slechts de invalshoek van de inspecteur. Maar de rechter motiveert ook niet waarom er überhaupt sprake is van inkomen. Belanghebbende zelf geeft geen inkomen aan. Want dat zou ook nog kunnen. Immers, er is kennelijk – volgens de inspecteur – wel sprake van Box3 inkomen van 12, boven de vrijstelling, om van te leven. Misschien krijgt de rechter in hoger beroep de kans wat duidelijker te zijn.
Ricky Turpijn