
Citaat Johan Cruijff: “Pech, dat krijg je bij een negatieve instelling en geluk bij een positieve instelling”
De publicatie van kennisgroepstandpunten zorgt voor een gelijk speelveld. Maar het is ook een update van oude én nieuwe kennis. Zeker voor degene, die van de betaalde kennisbanken is afgesloten. In onderstaand kennisgroepstandpunt lopen wat wettelijke regelingen door elkaar over één onderwerp: de verliesverrekening in art 20 van de Wet vennootschapsbelasting. En die verliesregelingen zijn in de loop van de tijd gewijzigd. Zo gold van 1/1/2007 tot 1/1/2019: carry back 1 jaar en carry forward 9 jaar (met vanaf 1/1/2009 optie cb 3 jaar en cf 6 jaar), vanaf 1/1/2019: cb 1 jaar en cf 6 jaar. Tenslotte de laatste regeling vanaf 1/1/2022 de getemporiseerde verliesverrekening: cb 1 jaar en cf onbeperkt, maar wel met een maximum per jaar.
Sinds het budgettaire component de boventoon voert hebben de puristen de beperking van de verliesverrekening terecht als een inbreuk op het totaalwinstbegrip gezien. Maar goed, het zij zo. Als een oude regeling overgaat in een nieuwe regeling kunnen er overgangsproblemen ontstaan, wat door een overgangsregeling een zachte landing krijgt. Maar pas in de praktijk zie je of zo’n overgangsregeling werkt, althans volgens de bedoeling van de wetgever verloopt.
Zo zal een niet verrekend verlies uit 2012 verdampen, als dat niet uiterlijk in 2021 kan worden verrekend. Alleen voor verliezen vanaf 1/1/2013, die per ultimo 2021 nog niet zijn verrekend geldt de onbeperkte cf. Maar is dat ook het geval, als er een lang verliesboekjaar is van 1/1/12 t/m 31/12/13? En dan wordt het interessant te zien hoe het overgangsrecht uitpakt. Dat lange boekjaar kan per 31/12/21 nog een onverrekende verlies hebben, maar helaas begint dat boekjaar niet op of na 1/1/2013 zoals de wetshistorie volgens de kennisgroep eist. Terecht. Overigens lijkt de tekst van de overweging van de kennisgroep een omissie te bevatten (aanvang boekjaar voor 1 januari 2013 in plaats van na 1 januari 2013), en dat zal dus ook moeten gelden voor startende BV’s die opgericht zijn op 31/12/2012 en een verlengd boekjaar hebben t/m 31/12/2013 met een verlies.
Had de ondernemer voorzien wat 9 jaar zou gebeuren, dan zou de BV pas een dag later zijn opgericht en dan zou het verlies wel onbeperkt verrekenbaar zijn. Ben benieuwd of de inspecteur wordt bestookt met allerlei schendingen van beginselen van behoorlijk bestuur.
Maar op basis van de wetshistorie die een samenhang veronderstelt tussen de temporisering en de onbeperkte verliesverrekening meent de kennisgroep, dat nu het boekjaar niet na 1/1/2013 aanvangt (maar er wel een in termijn beperkt verrekenbare verlies is) de temporiseringsmaatregel niet van toepassing is: dus er geldt geen maximum aan het per jaar te verrekenen verlies gedurende de resterende beperkte verliestermijn. Dat lijkt mij een juist standpunt. Maar of dit de buiten de boot vallende startups uit 2012 kan helpen is de vraag. Immers, we praten dan over de corona tijd, waar de winsten niet voor het oprapen liggen en de oude verliezen dan waarschijnlijk zullen verdampen.
Ricky Turpijn