Citaat William Shakespeare:”To be, or not to be: that is the question”

Taxlive 21/4/23 VNVandaag 21/4/23
Bron: Hoge Raad 21-04-2023 20/04297 ECLI:NL:HR:2023:543

https://www.taxlive.nl/nl/documenten/vn-vandaag/belastingrechter-mag-oordelen-over-bestaan-vennootschap-ten-tijde-van-opleggen-informatiebeschikking/

Samenvatting

Belanghebbende, X nv, is in 2004 opgericht naar het recht van Curaçao. Zij maakt deel uit van een groep van vennootschappen die zich gezamenlijk bezighield met de exploitatie van een tweetal internetcasino’s. In 2014 zijn die activiteiten verkocht aan een Zweedse partij. X nv was laatstelijk gevestigd op Curaçao en is in 2015 in liquidatie getreden. A nv was de bestuurder van X bv, en is tevens als vereffenaar benoemd. Begin 2016 deelt de inspecteur aan A nv mee dat hij voornemens is om aangiftebiljetten voor de VPB, de OB, de KSB en de dividendbelasting uit te reiken, omdat X nv volgens hem belastingplichtig is in Nederland, en verzoekt hij om informatie. A nv geeft de inspecteur te kennen dat zij niet aan het verzoek kan voldoen. De inspecteur legt vervolgens eind 2016 vijftien belastingaanslagen op aan X nv. Op 27 februari 2017 stelt de inspecteur informatiebeschikkingen vast. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X nv ten tijde van het opleggen van de belastingaanslagen en de informatiebeschikkingen naar Curaçaos recht was opgehouden te bestaan. De vereffenaar heeft namelijk aan de vereiste mededelingsplicht, die uit het Curaçaose recht voortvloeit, voldaan. Nu X nv niet meer bestond kon zij niet meer aan de verplichting tot informatieverstrekking voldoen. De staatssecretaris gaat in cassatie. Hij stelt onder andere dat het niet aan de belastingrechter is om te oordelen over het juridische voortbestaan van X nv.

De Hoge Raad oordeelt dat de belastingrechter, in deze zaak dus Hof Arnhem-Leeuwarden, bevoegd is om te oordelen of X nv ten tijde van het vaststellen van de informatiebeschikkingen nog bestaat. De belastingrechter is namelijk bevoegd tot beoordeling van de rechtmatigheid van door de inspecteur gegeven informatiebeschikkingen. Dit behoort niet tot de bevoegdheid van de civiele rechter op Curaçao. De Nederlandse belastingrechter hoeft zijn beslissing over die vraag dan ook niet aan te houden totdat onherroepelijk is beslist in een geding dat over diezelfde vraag aanhangig is bij een andere rechter binnen of buiten het Koninkrijk. Een en ander houdt in dat X nv ten tijde van het vaststellen van de informatiebeschikkingen niet meer bestond en dat de inspecteur de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verder heeft het hof de informatiebeschikkingen die betrekking hebben op verzoeken om informatie die de inspecteur heeft gedaan nadat X nv was opgehouden te bestaan, en zonder dat haar vereffening was heropend, terecht vernietigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Opmerking

Een formeelrechtelijke puzzel kan ontstaan bij het opleggen van een navorderingsaanslag Vpb, nadat de BV is vereffend en daarmee is ontbonden, over een jaar, waarin de BV nog bestond. Dit kan alleen als via de rechter de vereffening wordt heropend. Maar tegelijk met de navorderingsaanslag kan de inspecteur een informatiebeschikking sturen om met de verkregen info de aanslag (beter) te onderbouwen. Zeker als het betreft een geschil over de vestigingsplaats van een Curaçaose NV zoals in onderstaande procedure. De belastingrechter is bevoegd om te oordelen of de NV ten tijde van het vaststellen van de informatiebeschikkingen nog bestaat. De belastingrechter is namelijk bevoegd tot beoordeling van de rechtmatigheid van door de inspecteur gegeven informatiebeschikkingen. Dit behoort niet tot de bevoegdheid van de civiele rechter op Curaçao.

Het wordt dan ingewikkelder, als tegen die beschikking bezwaar wordt gemaakt door de vereffenaar, voordat de vereffening is heropend. Het bezwaar zou niet ontvankelijk moeten zijn. Maar eerdere jurisprudentie wijst anders uit. Dat geldt niet voor de informatiebeschikking zelf. Vanaf het moment waarop een rechtspersoon ophoudt te bestaan, kunnen aan hem geen verplichtingen meer worden opgelegd, zolang zijn vereffening niet is heropend. In deze fase kunnen aan hem dan ook geen informatieverplichtingen meer worden opgelegd. Indien de inspecteur in dat stadium desondanks om informatie verzoekt aan de niet meer bestaande rechtspersoon, kan deze bepaling daarom niet worden toegepast. De inspecteur is dan ook niet bevoegd om in die situatie op naam van de niet meer bestaande rechtspersoon een informatiebeschikking te geven. Zo oordeelt de Hoge Raad.

En de navorderingsaanslag(en) dan? Het verzoek om heropening van de vereffening van de Curaçaose NV ligt nog bij de Hoge Raad.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *