Citaat Vernon Howard: “Our freedom can be measured by the number of things we can walk away from.“

Taxlive 14/10/24 VNVandaag 11/10/24
Bron: Rechtbank Gelderland 16-07-2024 (publicatie 09-10-2024) ARN 20/617 en 20/621 ECLI:NL:RBGEL:2024:4520

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBGEL:2024:4520

X heeft de Nederlandse nationaliteit en overlijdt in 2016. Hij was in 2009 samen met zijn echtgenote geëmigreerd. De echtgenote is steeds eigenaar gebleven van de woning, waarin zij voorheen met hun drie kinderen verbleven. In 2013 bezoekt de inspecteur de woning in het kader van een boekenonderzoek. X en de echtgenote verklaren op dat moment dat zij voornemens zijn om begin 2014 weer in Nederland te gaan wonen. Kort daarop koopt X een appartement in Bulgarije. Hij heeft daar een relatie met een vrouw en zij hebben samen één kind. Volgens de inspecteur woont X in 2014 en 2015 in Nederland. In geschil zijn de betreffende IB-aanslagen, alsmede de verzuimboeten van € 344 en € 369 omdat de erven (zijn echtgenote en de kinderen) geen aangiften hebben gedaan.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X hier woont. Dit volgt uit de vele contante opnamen van zijn privérekening in combinatie met de aankoop van een auto, de woonplaats van zijn drie oudste kinderen, zijn betrokkenheid bij meerdere vennootschappen en de eigendom van vastgoed. X heeft niet de Bulgaarse nationaliteit, zodat hij onder het belastingverdrag niet (ook) inwoner van Bulgarije kan zijn. Het is niet uit te sluiten dat X ook met Bulgarije een band van persoonlijke aard had. Maar dat doet geen afbreuk aan de duurzame band van persoonlijke aard met Nederland. De beroepen zijn ongegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn worden de boeten wel gematigd tot € 275 en € 295 en er volgt een immateriële schadevergoeding van € 4000.

Onderstaande uitspraak is een waarschuwing aan alle fiscale nomaden, die hun fiscale tent in luilekkerland Bulgarije met 10% inkomstenbelasting willen opslaan. Als je een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland hebt, dan blijf je gewoon inwoner van Nederland. Dat blijkt uit onderstaande uitspraak van de rechtbank over de belastingplicht van erflater voor de IB over de jaren 2014 en 2015, de periode waarin hij nog leefde en volgens hem inwoner was van Bulgarije. Belangrijk is het wettelijk kader die de rechtbank schetst (art 4, lid 1 AWR).

“Ro 29. Waar iemand woont wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Wil sprake zijn van een woonplaats in Nederland dan moet ‘een duurzame band van persoonlijke aard’ bestaan tussen erflater en Nederland. Die duurzame band hoeft niet sterker te zijn dan de band met enig ander land, zodat voor een woonplaats in Nederland niet noodzakelijk is dat het middelpunt van iemands maatschappelijke leven zich in Nederland bevindt. De wetgever heeft geen bijzondere betekenis willen toekennen aan bepaalde (categorieën) omstandigheden, zoals bijvoorbeeld iemands sociale of economische binding met een land.”

Ook wijst de Rb op het verdrag NL Bulgarije over het inwonerschap, waarvan de tekst in het nieuwe verdrag 2021 is gewijzigd. De Bulgaarse nationaliteit doet dan niet meer terzake bij het inwonerschap van Bulgarije.

Ro 30. Artikel 4 van het belastingverdrag tussen Nederland en Bulgarije4 zoals dat gold voor de jaren 2014 en 2015, luidt:
1 Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking „inwoner van een van de Staten”:
b) indien het Bulgarije betreft, iedere natuurlijke persoon die, ingevolge de wetgeving van Bulgarije, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn nationaliteit en die geen inwoner is van een derde Staat, …

Art 4 is bij het nieuwe verdrag van 14 september 2020 (Trb. 2020, 102) gewijzigd:
“1. Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de uitdrukking „inwoner van een verdragsluitende staat“ iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van oprichting, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid en omvat tevens de staat zelf en elk staatkundig onderdeel of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan.”

De Bulgaarse nationaliteit doet dan niet meer terzake bij het inwonerschap van Bulgarije. De rechter maakt daar wel een punt van in zijn uitspraak (ro 42): “Erflater had de Nederlandse nationaliteit en niet gesteld of gebleken is dat hij op enig moment de Bulgaarse nationaliteit bezat. Erflater kon daarom onder het belastingverdrag niet (ook) inwoner van Bulgarije zijn. Aan de tie-breaker wordt dan niet toegekomen. Waar het middelpunt van de levensbelangen dan zijn gelegen is daarom niet relevant.”

Uiteindelijk gaat het om de vastgestelde feiten die de doorslag geven, dat erflater in 2014 en 2015 inwoner was van Nederland op basis van de duurzame band van persoonlijke aard met NL.

“38. In Nederland had erflater de woning in [plaats 1] tot zijn beschikking. Eind oktober 2013 en medio 2015 heeft de inspecteur erflater ook bij die woning aangetroffen voor een bespreking. In 2013 hebben erflater en de echtgenote aan de inspecteur aangegeven dat zij in 2014 weer in Nederland zouden komen wonen. Gelet op de inruil van de [auto 2] en aankoop van de [auto 1] had erflater in Nederland ook een auto tot zijn beschikking. Daarnaast woonden de drie oudste kinderen van erflater in Nederland, was hij betrokken bij meerdere in Nederland gevestigde vennootschappen en had hij vastgoed in Nederland.”

“39. Deze omstandigheden in combinatie met de bankgegevens brengt de rechtbank tot het oordeel dat erflater in 2014 en 2015 een duurzame band had met Nederland. De vele contante opnamen van de privébankrekening in [plaats 1] en de uitlatingen van erflater bij de bespreking in 2015, dat hij net terugkwam van een hospice en daarom thuis nog was wezen douchen, wijzen erop dat zijn verblijf in Nederland van persoonlijke aard was.”

Wat in het voordeel van belanghebbende zou spreken is de aanwezige duurzame band van persoonlijke aard met Bulgarije (partner met kind en eigendom woning), maar dat doet niets af aan de band met NL (zie het rechtskader eerder).

“41. De inspecteur heeft niet betwist dat erflater in Bulgarije een woonruimte ter beschikking had staan en daar een relatie had, waaruit een kind is geboren. Het is daarom niet uit te sluiten dat erflater ook met Bulgarije een (duurzame) band van persoonlijke aard had. Maar dat doet geen afbreuk aan de duurzame band van persoonlijke aard met Nederland.”

Ik denk overigens, dat belanghebbende/erfgenamen nog best een kans hebben in hoger beroep een andersluidende uitspraak af te dwingen. Dan wordt immers het gehele feitencomplex opnieuw bekeken. Er is wellicht één feit, die niet betwistbaar lijkt voor de band met NL, namelijk de contante opnames in NL (dus niet in Bulgarije). Maar voor een duurzame band heeft de Rb vervolgens alle feiten bij elkaar genomen en in samenhang bekeken. Daar zou je als appelrechter nog weleens anders tegen aan kunnen kijken.

Vervolgens valt het op, dat de redelijke termijn van twee jaar voor behandeling van onderstaande casus voor de rechtbank over de jaren IB 2014 en 2015 met drie jaar en zeven maanden (43 maanden) overschreden, waarvan 4 maanden in de bezwaarfase en de rest in beroep. Dat levert belanghebbende een vergoeding op van € 4.000 (8 x € 500). De inspecteur moet € 372 betalen en de Staat de rest € 3.628.

Wow! Wat is er gebeurd bij de Rechtbank? In de uitspraak wordt dat niet uitgelegd. Is de Rb niet in ieder geval moreel verplicht dit aan de belastingbetaler uit te leggen?

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *