Citaat Mahatma Gandhi: “Wantrouwen is een teken van zwakheid.”
Taxlive 22/11/24 VNVandaag 22/11/24
Bron: Hoge Raad 22-11-2024 24/03697 ECLI:NL:HR:2024:1717
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2024:1717
Samenvatting
X, die cassatieberoep heeft ingesteld in meerdere belastingzaken, verzoekt om wraking van de drie leden van de Hoge Raad die uitspraak zullen doen in zijn procedures.
De Hoge Raad wijst het wrakingsverzoek van X af omdat de bezwaren van naar hun aard niet tot de conclusie kunnen leiden dat de betrokken raadsheren (ten aanzien van X) vooringenomen zijn en evenmin dat daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. X heeft aan zijn wrakingsverzoek bezwaren van organisatorische en procedurele aard en van algemene strekking ten grondslag gelegd. Daarnaast voert X aan dat niet is gereageerd op diverse verzoeken van zijn kant in de hoofdzaak. Daarop moet volgens hem eerst worden beslist alvorens uitspraak kan worden gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat deze bezwaren niet tot wraking kunnen leiden en verder dat X geen enkel argument heeft aangevoerd dat specifiek betrekking heeft op de raadsheren van wie hij de wraking verzoekt.
Opmerking
“Verzoeker legt aan zijn wrakingsverzoek bezwaren van organisatorische en procedurele aard en van algemene strekking ten grondslag. Daarnaast voert verzoeker aan dat niet is gereageerd op diverse verzoeken van zijn kant in de hoofdzaak. Daarop moet volgens hem eerst worden beslist alvorens uitspraak kan worden gedaan.”
Dit oordeelt de HR over een verzoek de leden van de HR, die in het voorgelegde cassatieberoep zouden oordelen, te wraken. Uit het verzoek valt niet enig schijn van vooringenomenheid te ontdekken, een reden om te wraken.
Gelukkig zijn de oordelende leden van de HR niet dezelfde als die gewraakt worden. Mogelijk, dat het niet ingaan op de verzoeken van belanghebbende vooraf de schijn van vooringenomenheid bij belanghebbende heeft gewekt. Hopelijk, dat in het arrest de reden waarom niet vooraf is ingegaan op het verzoek duidelijk wordt. Maar het zou zeker qua overtuigingskracht hebben geholpen, als de HR hierover vooraf iets inhoudelijks zou hebben gezegd.
Het zijn rare tijden. De rechtspraak in dit tijdsgewricht kan rekenen op wantrouwen bij een groot deel van de burgers. Elk mogelijke reden daartoe – hoe onterecht ook – moet daarom worden weggenomen.
Ricky Turpijn