Citaat Fons Jansen: “Een kind is voor de belasting aftrekbaar want het kan beschouwd worden als een relatiegeschenk.”
Taxlive 22/12/23 VNVandaag 22/12/23
Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 31-05-2023 (publicatie 05-09-2023) 21/01282 ECLI:NL:HR:2023:1793
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2023:1793
Samenvatting
Belanghebbende, X bv, verkoopt in 2015 de aandelen in haar drie dochters voor € 30 mln. Na de verkoop verstrekt X bv afscheidsbonussen ter hoogte van € 1,5 mln aan het voltallige personeel van de drie dochters. De inspecteur staat aftrek van de afscheidsbonussen niet toe omdat er volgens hem sprake is van verkoopkosten van een deelneming. Rechtbank Gelderland oordeelt, onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge Raad, dat de afscheidsbonussen worden opgeroepen door de vervreemding van de deelnemingen. De kosten zouden zonder die vervreemding niet zijn gemaakt en vormen dan ook verkoopkosten van de deelnemingen en zijn niet aftrekbaar. Het gelijk is aan de inspecteur.
De Hoge Raad oordeelt dat de afscheidsbonussen geen kosten zijn die worden opgeroepen door de vervreemding van de deelneming in de dochtermaatschappij. Het vereiste rechtstreekse oorzakelijke verband tussen uitgaven en vervreemding ontbreekt. De Hoge Raad verwijst daarbij onder andere naar zijn arrest van 7 december 2018 (17/01211, V-N 2018/66.6). Verder merkt de Hoge Raad op dat een rechtstreeks oorzakelijke verband ontbreekt bij kosten die weliswaar niet zouden zijn gemaakt als de vervreemding niet zou hebben plaatsgevonden, maar die overigens in generlei opzicht kunnen bijdragen aan de totstandkoming van die vervreemding. Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat de afscheidsbonussen niet zijn uitgekeerd met het oogmerk om tot vervreemding van die deelneming te komen, is geen sprake van het vereiste rechtstreekse oorzakelijk verband. De toekenning van de afscheidsbonussen is meer het gevolg van de vervreemding, omdat de verkoopopbrengst deze uitkeringen faciliteert. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond en vermindert de aanslag tot nihil.
Opmerking
Afscheidsbonussen voor personeel dochters zijn verkoopkosten deelneming en aftrekbaar. Citaat Fons Jansen: “Een kind is voor de belasting aftrekbaar want het kan beschouwd worden als een relatiegeschenk.” Zie mijn website jurisprudentiemeteenglimlach
Het is gebruikelijk, dat de private equity vennootschap de werknemers van haar vetgemeste deelneming – de zgn. target – bij verkoop ervan beloond worden met flinke afscheidsbonussen. Immers, zij hebben de groei van de deelneming mogelijk gemaakt. De vraag is dan of deze afscheidsbonussen als kosten fiscaal aftrekbaar zijn.
Kennelijk heeft de belanghebbende in onderstaande procedure met toestemming van de inspecteur de appelrechter overgeslagen en rechtstreeks beroep in cassatie ingesteld tegen de voor haar negatieve uitspraak van de rechtbank, namelijk dat de kosten van de afscheidsbonussen niet aftrekbaar zijn omdat het kosten zijn ter zake van de vervreemding van de deelneming in de zin van artikel 13, lid 1 Vpb. Het tegenovergestelde oordeel van de HR zal zijn ingeslagen als een bom bij de inspecteur vennootschapsbelasting. Alsof de spelregels in het arrest van 7/12/2018 tijdens het spel zijn veranderd.
De HR heeft namelijk in haar arrest van 7/12/2018 handvatten gegeven wanneer er sprake is van deze zgn. art 13, lid 1 Vpb kosten (onder meer voor het geval dat de verwerving of de vervreemding van de aandelen niet doorgaat).
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2018:2264
De HR wijst op dit arrest in de procedure. De bewoordingen van art 13, lid 1 Vpb en in het bijzonder de daarin voorkomende zinsnede “ter zake van” maken duidelijk dat een bepaalde kostenpost alleen onder de deelnemingsvrijstelling valt, indien een verband bestaat tussen die kostenpost en de verwerving of de vervreemding van een deelneming. Bij gebrek aan nadere tekstuele of wetshistorische aanwijzingen voor de beantwoording van de vraag welk verband vereist is, hanteert de HR hiervoor de maatstaf van een rechtstreeks oorzakelijk verband. De kosten moeten worden opgeroepen door de verwerving of de vervreemding van de desbetreffende deelneming, in die zin dat de kosten zonder die verwerving of die vervreemding niet zouden zijn gemaakt. De aanwezigheid van een zodanig verband dient naar objectieve maatstaven te worden beoordeeld.
De HR gaat nu verder. Een rechtstreeks oorzakelijke verband ontbreekt bij kosten die – weliswaar – niet zouden zijn gemaakt als de vervreemding niet zou hebben plaatsgevonden, maar die overigens in generlei opzicht kunnen bijdragen aan de totstandkoming van die vervreemding. Dergelijke uitgaven staan niet in een rechtstreeks oorzakelijk verband tot de vervreemding. Zij zijn niet nuttig of nodig om tot die vervreemding te komen. De afscheidsbonussen zijn niet uitgekeerd met het oogmerk om tot vervreemding van die deelneming te komen. Hieruit volgt dat zij niet werden “opgeroepen” door de vervreemding in de hiervoor bedoelde zin, ook al zouden zij niet zijn toegekend en uitbetaald zonder dat vervreemding van de deelneming had plaatsgevonden. Die laatste omstandigheid brengt veeleer mee dat toekenning van de afscheidsbonussen het gevolg is van de vervreemding, omdat de verkoopopbrengst deze uitkeringen faciliteerde. Het oordeel van de Rechtbank dat dergelijke uitgaven tot de niet-aftrekbare kosten ter zake van de vervreemding van de deelneming in de dochtermaatschappij behoren, geeft dus blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De ten laste van belanghebbende gekomen uitgaven moeten bij haar als loon in aftrek worden toegelaten. Aldus de HR.
Dus voor een rechtstreeks oorzakelijk verband moeten de kosten niet alleen opgeroepen worden door de vervreemding, zij moeten ook bijdragen aan de totstandkoming ervan.
De schade voor de schatkist kan behoorlijk oplopen, omdat de omvangrijke bonussen aan managers/werknemers binnen private equity per definitie niet worden uitgekeerd met het oogmerk om tot vervreemding van die deelneming te komen. Reparatie wetgeving in aantocht?
Ricky Turpijn