Citaat Robert Louis Stevenson: “It is not enough to be ready to go where duty calls. A man should stand around where he can hear the call!” Zie mijn website jurisprudentiemeteenglimlach
Taxlive 3/12/24 VNVandaag 2/12/24
Bron: Rechtbank Rotterdam 15-11-2024 (publicatie 18-11-2024) OT 23/5468 ECLI:NL:RBROT:2024:11418
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBROT:2024:11418
Samenvatting
X heeft zich bij de Belastingdienst/Toeslagen gemeld als slachtoffer van de toeslagenaffaire. X verzoekt om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag en de beslissing met betrekking tot de Catshuisregeling. In een tussenuitspraak draagt Rechtbank Rotterdam Dienst Toeslagen op om X alsnog te horen, voorafgaand de relevante stukken ter inzage te leggen en per herstelmaatregel, zoals bedoeld in art. 2.7 lid 4 Wet hersteloperatie toeslagen, gemotiveerd aan te geven of X hiervoor in aanmerking komt. Dienst Toeslagen verklaart het bezwaar vervolgens kennelijk ongegrond zonder X te horen.
Rechtbank Rotterdam overweegt dat het uit het oogpunt van rechtsontwikkeling wenselijk is dat Dienst Toeslagen in hoger beroep komt tegen uitspraken waar zij het niet mee eens is. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de terughoudendheid van de Dienst Toeslagen om in hoger beroep te gaan, is het efficiënter als Dienst Toeslagen dit wel doet. Dan kan de hoogste instantie de feiten bespreken en rechtsvragen beantwoorden. Door X niet te horen, de relevante stukken niet vooraf ter inzage te leggen en geen gemotiveerd oordeel te geven per herstelmaatregel, heeft Dienst Toeslagen de in een tussenuitspraak geconstateerde gebreken niet hersteld. Hierdoor is het beroep van X gegrond. Dienst Toeslagen moet binnen zes weken opnieuw op het bezwaar beslissen. X ontvangt een proceskostenvergoeding van € 2187,50.
Opmerking
In deze uitspraak wast de rechtbank de oren van de Dienst Toeslagen (bijzonder dat niet de Belastingdienst wordt genoemd), omdat niet aan de eisen in de tussenuitspraak is voldaan (“onbegrijpelijk”) en daardoor het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel opnieuw wordt geschonden. De rechter draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eiser met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak.
Daarbij geeft de Rb in een ten overvloede overweging nog even fijntjes aan, dat het gedrag van verweerder ongepast is. Het alsnog kennelijk ongegrond verklaren van het bezwaar, omdat eiser na integrale toetsing geen gedupeerde zou zijn en geen recht heeft op compensatie, en dit zonder horen heeft beslist, waarna alsnog alsnog de stukken zijn gestuurd, ontneemt eiseres opnieuw de kans om haar gronden van bezwaar aan te vullen en te betogen of en voor welke herstelmaatregelen zij meent in aanmerking te komen. Deze beoordeling laat Dienst Toeslagen ten onrechte achterwege. Met name het horen heeft een belangrijke functie. De rechter zet dit horen in een breder verband: “Door uitwisseling van informatie en wederzijdse standpunten kan het vertrouwen van de burger in de overheid worden versterkt. Dat vertrouwen in de overheid is bij het grootste deel van de gedupeerden verdwenen en de Wet hersteloperatie toeslagen met een breed en samenhangend herstel heeft nu juist de ambitie om het vertrouwen in de overheid te herstellen.”
De rechter is verder van mening, dat “in deze zaken geldt bovendien dat Dienst Toeslagen over alle relevante informatie beschikt en de primaire besluiten vaak summier gemotiveerd zijn. Het ligt dan niet snel in de rede dat Dienst Toeslagen een bezwaar als kennelijk ongegrond afdoet en daarmee ook niet de op de zaak betrekking hebbende stukken toestuurt.”
Maar in dezelfde ten overvloede nodigt de Rb de Dienst meteen uit om vanwege de rechtsontwikkeling toch vooral door te procederen, als de Dienst het niet eens met de uitspraak van de rechter:
“Dienst Toeslagen geeft tijdens zittingen regelmatig aan niet in hoger beroep te zullen gaan tegen uitspraken van de rechtbanken. Uit de laatste voortgangsrapportage blijkt ook dat het kabinet zeer terughoudend wil zijn ten aanzien van het zelf aanwenden van rechtsmiddelen door de overheid.3 De rechtbank begrijpt dat dit gedaan wordt vanuit de gedachte om ouders niet te belasten met (nog) een procedure. De rechtbank merkt echter ook op dat het efficiënter is als Dienst Toeslagen van een uitspraak, waarmee zij het niet eens is, in hoger beroep gaat, zodat door de hoogste instantie de feiten kunnen worden besproken en de rechtsvragen kunnen worden beantwoord. Dit komt ten goede aan de rechtsontwikkeling.”
Het eerste ten overvloede zou niet ten overvloed moeten zijn, het tweede lijkt mij buiten de rechtsvormende taak van de rechter te vallen. Maar het is wel een steuntje in de rug van de overheidsverweerders in het algemeen en de toeslagenambtenaar in het bijzonder.
Ricky Turpijn