Citaat Toon Verhoeven: “Diefstal van een antieke klok lijkt me vooral een ramp omdat je dan opnieuw moet behangen”
Taxlive 19/7/23 VNVandaag 18/7/23
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10-07-2023 (publicatie 14-07-2023) 22/1455 ECLI:NL:RBZWB:2023:4845
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBZWB:2023:4845
Samenvatting
Op 11 oktober 2019 stelt de inspecteur de definitieve aanslag IB/PVV 2016 vast. Na het definitief worden van de aanslag IB/PVV 2016 worden verliezen over 2014 en 2015 bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. De nog te verrekenen verliezen worden vervolgens verrekend met het belastbaar inkomen uit werk en woning over het jaar 2016. Dit resulteert in een terug te ontvangen bedrag aan betaalde belasting van € 6.450. X stelt dat hij recht heeft op vergoeding van belastingrente.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verminderingsbeschikking conform de wet is vastgesteld. X stelt vergeefs recht te hebben op belastingrente, omdat de inspecteur de teruggaaf ten onrechte en te lang onder zich zou hebben gehouden. Op het moment dat de aanslag van 2016 werd vastgesteld, waren de verliezen nog niet vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking en was verrekening nog niet mogelijk. Het is voorts niet aannemelijk dat X de verrekening al in zijn aangifte van 2016 had geclaimd, want dan was wel bezwaar gemaakt tegen deze aanslag. Er is evenmin een wettelijke basis voor het vergoeden van belastingrente. Het beroep van X is ongegrond.
Opmerking
In de procedure voor de Rechtbank gaat het om de vermindering van de IB aanslag 2016, omdat het later vastgestelde verlies 2015 (en 2014) wordt verrekend met het belastbaar inkomen 2016. Over die verrekening en het teruggegeven bedrag van de aanslag 2016 wordt volgens de wet geen belastingrente vergoed. Anders dan de inspecteur vindt belanghebbende in dit geval van wel. Belanghebbende vindt, dat de inspecteur – met wie hij over de verliesjaren veel in discussie was – veel te lang heeft gewacht met die verrekening. De inspecteur had bij de vaststelling van de aanslag 2016 al rekening kunnen houden met het 2 jaar later vastgestelde verlies 2015. De rechter ziet op grond van de ingediende aangifte zonder verrekening verlies 2015 én zonder ingediend bezwaar geen reden om daar gehoor aan te geven. De rechtbank merkt op slechts te kunnen oordelen over het voorgelegde geschil. Dat de inspecteur de beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden, is volgens de rechtbank niet aannemelijk geworden. Dat volgens belanghebbende de wet daardoor onredelijk zou uitwerken, daarover merkt de rechtbank op niet bevoegd te zijn de innerlijke waarde of billijkheid van de wet te beoordelen.
Als de inspecteur te lang wacht met het verrekenen van een verlies, dan is er de mogelijkheid dat de Belastingdienst op verzoek uit coulance wel een rente vergoed. Vroeger was dat schering en inslag. Nu kan zich dat bijna niet meer voordoen vanwege geautomatiseerde verrekening. Maar het kan soms toch fout gaan en dan is een coulancerente terecht. Het zou zo maar kunnen, dat het verzoek om coulancerente hier voorafgaand is afgewezen. Daartegen staat geen (fiscale) rechtsmiddel open. Wellicht was belanghebbende zo verbolgen, dat hij naar de rechter is gestapt. Met negatief gevolg. Eigenlijk lijkt belanghebbende beroep te doen op het revolutionaire arrest van de Hoge Raad, dat de inspecteur geen belastingrente mag rekenen over een periode waarin de Belastingdienst vanwege de betaling van een eerdere voorlopige aanslag al beschikte over het te betalen belastingbedrag.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2022:1673
Dat is iets anders dan het vergoeden van rente over een periode, waarin de Belastingdienst vanwege de betaling van de aanslag IB 2016 al beschikte over het belastingbedrag, nu teruggegeven vanwege verliesverrekening. Mogelijk, dat belanghebbende enig inspiratie kan putten uit de overwegingen van de Hoge Raad voor een beroep bij de appelrechter.
Ricky Turpijn