Citaat Aletta Jacobs: “De vraag naar recht eist gevoel van plicht”

Taxlive 22/12/22 VNVandaag 21/12/22
Bron: Rechtbank Den Haag 05-12-2022 (publicatie 19-12-2022) SGR 20/2077

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:13417

Samenvatting

X doet aangiften IB/PVV voor de jaren 2017 en 2018 met daarin box 3-rendementen die uitgaan boven het werkelijk behaalde rendement. Op basis van het kerstarrest (V-N 2022/2.3) en het daarop gebaseerde besluit rechtsherstel (V-N 2022/34.3) worden de box 3-rendementen neerwaarts bijgesteld. Ondanks de correcties zijn de forfaitair berekende rendementen volgens X hoger dan het werkelijk behaalde rendement.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het bij de verleende verminderingen op basis van het besluit rechtsherstel blijft. Het forfaitair rendement blijft voor wat betreft de banktegoeden sec onder het daarop gerealiseerde daadwerkelijke rendement. Voor wat betreft de effecten dient bij de maatstaf van het daadwerkelijk gerealiseerde rendement evenwel ook rekening gehouden te worden met de (ongerealiseerde) koersresultaten. Hierdoor is het forfaitaire rendement niet hoger dan het werkelijk behaalde rendement.

Opmerking

Nou, staatssecretaris Van Rij van Financiën kan zich gesterkt voelen door het oordeel van de rechtbank in onderstaande zaak. In de contourennota van april 2015 over het neuwe Box3 legt de stas 2 varianten voor, de vermogensaanwasbelasting en de vermogenswinstbelasting. Het kabinet heeft de voorkeur voor een vermogensaanwasbelasting vanaf 2026 als reactie en invulling van het Kerstarrest 2021, waarin de Hoge Raad de Box3 heffing van tafel veegt, omdat deze niet op basis van werkelijk rendement plaatsvindt. De rechtbank zet in de inleiding de geschiedenis nog eens handig op een rij. Het besluit rechtsherstel Box3 wil zo goed mogelijk aansluiten bij het werkelijk rendement.

Belastingplichtige als ‘rupsjenooitgenoeg’ vindt als tijdige bezwaarmaker, dat de inspecteur aan de hand van het besluit rechtsherstel Box3 nog te weinig compensatie heeft geboden. Maar met nauwelijks verholen ergernis merkt de rechter op, dat de werkelijke ontvangen rente door belastingplichtige veel hoger is dan het forfait. De rechtbank vindt, dat onder werkelijk behaald rendement ook ongerealiseerde waardestijgingen kunnen worden begrepen. Het ontvangen dividend is weliswaar lager dan het berekende forfait, maar samen met de (ongerealiseerde) koerswinsten is dit bedrag hoger dan het forfait. Gezien de hoge (ongerealiseerde) koerswinsten kan niet worden gezegd dat het behaalde werkelijke rendement lager is dan het door de inspecteur berekende rendement.

Belastingplichtige hoopte waarschijnlijk op een gelijke behandeling met het spaarsaldo in box3 voor de betekenis van werkelijk rendement. Immers, de ontvangen rente is daar het werkelijk rendement. Een toename of afname van het saldo is een storting of een opname. Dus een verschuiving binnen het eigen vermogen. Dat is bij effecten anders. Het dividend is vergelijkbaar met de rente. De verkoop of aankoop effecten staat gelijk met opname en afname van het spaarsaldo. Maar anders dan bij sparen kan de waarde stijgen of dalen. Dan is er wel sprake van een externe vermogens toe- of afname. Of deze nu gerealiseerd is of niet. Het zal mij verbazen, als de appelrechter én de Hoge Raad dit anders zien dan de rechtbank. Samen met 60.000 anderen heeft deze bezwaarmaker ervoor gezorgd, dat het werkelijk rendement in Box3 wordt belast. Met stijgende rentes nu en weer klimmende rendementen op aandelen op termijn (20% in 2021) ben ik daar niet zo blij mee.

https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2022/09/05/nieuw-box-3-stelsel-op-basis-van-werkelijk-rendement-naar-2026

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022Z07658&did=2022D15485

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *