
“Je kunt beter ten onder gaan met je eigen visie dan met de visie van een ander” (Johan Cruijff).
Vanaf 1/1/25 is de open CV geen belastingsubject meer. Maar voor die tijd zal deze rechtsfiguur ongetwijfeld nog ingezet zijn om gebruik te maken van de fiscale faciliteiten die de wetgeving biedt. Zo ook in de overdrachtsbelasting.
In onderstaande constructie wordt gevraagd de organisatievrijstelling bij de overdracht van onroerende zaken binnen een concern toe te staan. De kennisgroep beantwoordt de vraag negatief. Het is jammer, dat de kg niet duidelijk maakt hoe deze vraag is opgekomen.
Het vastgoed én de aandelen in een onroerendzaaklichaam Y van natuurlijk persoon X worden ingebracht in een open CV, waarvan X alle participaties heeft op een enkel klein percentage na: die is (economisch) eigendom van een stichting. Vervolgens wordt het vastgoed ingebracht in het ozl. De verkrijging door het ozl valt binnen de concernvrijstelling. Althans volgens de vragensteller.
De grap is – denk ik – dat omdat de open CV per 1/1/25 vervalt, X daarna met een step-up voor het aanmerkelijk belang de aandelen in het ozl Y krijgt. Een dubbel voordeel.
De kennisgroep ziet dit anders. Door relevante wetsartikelen en jurisprudentie te combineren komt de kg tot de conclusie, dat voor de vrijstelling de open CV een rechtspersoon had moeten zijn. Dat is die niet. Het komt er dan op neer dat binnen de rechtshandelingen de open CV wordt weggedacht, waardoor er een overdracht heeft plaatsgevonden tussen X (geen concerndeel) en het ozl Y. Een belaste verkrijging dus.
Het rust op de veronderstelling, dat het niet voldoende is dat de open CV een vennootschap is (dan zou de vrijstelling binnen bereik zijn), maar dat deze een rechtspersoon moet zijn, wat deze dus niet is. Daar zouden experts op dit gebied nog wel eens de degens kunnen kruisen met de kennisgroep.
Maar voorlopig is de constructie mislukt met mogelijk financiële gevolgen voor vragensteller, als de constructie zou zijn doorgezet.
Ricky Turpijn