Citaat Friedrich Nietzsche: “Als je een leugen verzint moet je er nog twintig andere bij verzinnen.
Taxlive 4/7/2022
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21-06-2022 (publicatie 01-07-2022) 21/00503 ECLI:NL:GHARL:2022:5251
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2022:5251
Samenvatting
In zijn IB-aangifte 2012 brengt X een bedrag van € 130.000 in aftrek als negatief ROW. Dit bedrag ziet op een aan zijn bv verstrekte lening. De inspecteur accepteert de aftrek echter niet. Na het bezwaar van X, verzoekt de inspecteur X om gegevens met betrekking tot de overboekingen te overleggen. X voldoet hier niet aan, waarop de inspecteur een informatiebeschikking neemt. X verstrekt uiteindelijk twee bankafschriften van de bv. In geschil is of de inspecteur de aanslag terecht heeft gecorrigeerd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de vordering op zijn bv niet kan afwaarderen. Hij heeft niet overtuigend aangetoond dat hij in 2012 een vordering in rekening-courant van € 130.000 op zijn bv had. Ook toont hij niet aan dat een zodanige vordering van deze omvang als niet onzakelijke lening ten laste van zijn ROW kan worden afgewaardeerd. Het gelijk is aan de inspecteur.
Opmerking
Wat wil belanghebbende nou? Hij heeft bij de behandeling van de informatiebeschikking duidelijke vragen gekregen, waarvan het antwoord in de administratie van elke onderneming is te vinden. Eerst de inspecteur, daarna de Rechtbank en tenslotte het Hof. En de antwoorden mochten nota bene na de uitspraken binnen een gestelde termijn worden gegeven. Wat zo goed als niet is gebeurd. Vervolgens brengt belanghebbende zijn zaak in de tweede ronde weer voor de rechter. Maar dan via de bestreden aanslag IB. Dezelfde lijn wordt gevolgd en weer niet komt belanghebbende met de gevraagde stukken, die – nogmaals – normaal gesproken in de administratie voor het oprapen liggen, namelijk bankafschriften, waaruit de geldstortingen van belanghebbende aan de BV over een viertal jaren (2009 t/m 2012) moeten blijken. Blijken, vanwege de omkering en verzwaring van de bewijslast, omdat de informatiebeschikking definitief is. Op enkele bankafschriften na zijn de stukken niet overgelegd. Wie niet luisteren wil moet maar voelen. De vordering bestaat dus niet, laat staan een afwaardering ten laste van het ROW resultaat.
Belanghebbende is een voorbeeld van iemand die veel capaciteit wegtrekt van zaken die er wel toe doen zoals fraude. Hoewel het het hier duidelijk is dat de vordering is verzonnen en dat er eigenlijk opzettelijk een valse aangifte is gedaan, zonder enig pleitbaar standpunt. Maar kennelijk vond de inspecteur dit ‘a bridge too far’. Althans, de poging is niet in de uitspraak terug te lezen. Rechter Van der Wal cs kan daar dus niets meer aan doen. Voor de schatkist is het te hopen, dat belanghebbende zijn kansloze, feitelijke zaak niet voor de Hoge Raad brengt.
Ricky Turpijn