Citaat JW von Goethe: “Sprookjes, nog zo ongelooflijk, de dichtkunst maakt ze geloofwaardig.”
Taxlive 12/12/23 VNVandaag 11/12/23
Bron: Gerechtshof Den Haag 13-12-2022 (publicatie 29-12-2022) BK-22/00385 ECLI:NL:GHDHA:2022:2522
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:GHDHA:2022:2522
Samenvatting
Belanghebbende, X, doet aangifte IB/PVV 2018 waarin hij € 10.000 als giften aan Stichtingen, zonder ANBI-status, aftrekt. Hof Den Haag heeft voor belastingjaar 2008 reeds geoordeeld dat deze giften niet aftrekbaar zijn (V-N 2013/51.20.19). Ook over de jaren 2016 en 2017 volgen procedures over de giftenaftrek, zie onder andere V-N 2021/33.1.1. De inspecteur verleent een giftenaftrek van € 50 en legt een vergrijpboete van € 1.248 op. In geschil is of de giftenaftrek terecht is geweigerd en de vergrijpboete terecht is opgelegd.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2023/30) oordeelt dat de inspecteur de giftenaftrek op grond van de wettelijke regeling terecht heeft geweigerd en overtuigend heeft aangetoond dat X wist dat de giften aan de Stichting niet aftrekbaar waren. Gelet hierop is er sprake van voorwaardelijke opzet en is de vergrijpboete terecht opgelegd. Wel vermindert het hof de boete met 50% vanwege financiële omstandigheden en de toezegging van X om de giftenaftrek niet meer in zijn aangifte te vermelden. Het beroep van X is voor wat betreft de boetebeschikking gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Opmerking
Curieuze zaak in Taxlive over willens en wetens onterechte aftrek giften in de aangifte IB 2018 aan niet ANBI instellingen. Over voorafgaande jaren heeft belanghebbende van lagere rechters te horen gekregen, dat de giftenaftrek in de aangifte IB onterecht is. Over 2018 wordt de giftenaftrek wéér bij de rechter neergelegd .Een bedrag van 10.000 euro, waarvan slechts een gering deel (50 euro) door de insp is geaccepteerd. Belanghebbende – zonder gemachtigde – geeft zelf toe dat het restant een gefingeerd bedrag is. Omdat de giftenaftrek in de aangifte IB 2015 is gevolgd, wil belanghebbende daar vertrouwen aan ontlenen. De appelrechter wijst dit af op grond van het standaard arrest BNB 1990/119. En dat over 2017 de inspecteur een toezegging zou hebben gedaan, is feitelijk onjuist. Mocht dat zo zijn, dan nog is het in strijd met de wet. Zonder onderbouwing wordt tenslotte de onredelijke en onbillijke aftrekregeling opgevoerd. Mogelijk een beroep op het evenredigheidsbeginsel ex art 3.4 AWB. De rechter mag echter niet de innerlijke waarde of billijkheid van wettelijke bepalingen beoordelen.Dan lijkt belanghebbende toch bewust de aanmerkelijke kans te hebben aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven bij het indienen van de aangifte IB 2018. En dus terecht boetewaardig volgens de inspecteur, de rechtbank en de appelrechter. De Rb: ” In de financiële omstandigheden van eiser ziet de rechtbank geen aanleiding de boete te matigen. De opgelegde boete acht de rechtbank (uit oogpunt van norminscherping en normhandhaving) passend en geboden”. Op de zitting bij de appelrechter doet de belanghebbende de toezegging de giften niet meer op te nemen in de aangifte IB: “Het Hof ziet in deze toezegging in combinatie met de financiële omstandigheden van belanghebbende aanleiding om de boete met 50% te verminderen tot € 624. Dit bedrag acht het Hof uit oogpunt van norminscherping en normhandhaving passend en geboden.” Dezelfde terminologie, toch een andere uitkomst. Ondanks de toezegging gaat belanghebbende toch in cassatie, waarvan het beroep de Hoge Raad afwijst zonder verdere motivering (art 81 RO). Terecht uitgegaan van de blauwe ogen van belanghebbende? Natuurlijk niet!
Ricky Turpijn