Citaat Euripides: “De rijken kunnen niet het voorrecht kopen oud te sterven”

Taxlive 13/6/2022
Bron: Rechtbank Gelderland 23-05-2022 (publicatie 08-06-2022) AWB 21/4562, 21/4563 en 21/4564 ECLI:NL:RBGEL:2022:2836

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2022:2836

Samenvatting

X ontwikkelt in zijn vrije tijd een trading bot die voordeel moet behalen met koersverschillen zoals die zich met betrekking tot dezelfde cryptovaluta kunnen voordoen op verschillende handelsplatforms. In de jaren 2015 en 2017 behaalt X hier aanzienlijke resultaten mee. De inspecteur is van mening dat de resultaten die X behaalt moeten worden aangemerkt als winst uit onderneming. X stelt dat er sprake is van zuiver speculatieve transacties.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de activiteiten van X met betrekking tot de cryptovaluta een bron van inkomen vormen. Er is geen sprake van structureel positieve resultaten die in causaal verband staan tot de door X verrichte extra arbeid. De rechtbank wijst daarbij op beleid van de staatssecretaris zoals verwoord in de brief van 28 mei 2018, V-N 2018/31.3. Van belang is dat cryptovaluta zijn te beschouwen als hoog speculatieve vermogenstitels. Dit blijkt ook wel uit het feit dat X, na het goede jaar 2017, in 2018 aanzienlijke verliezen heeft geleden. Ook maakt de inspecteur het verband tussen de veronderstelde extra arbeid en de positieve resultaten van 2015 en 2017 niet aannemelijk. De winst die X heeft gemaakt is niet toe te schrijven aan de arbeid die hij heeft verricht. Het positieve resultaat is eerder toe te schrijven aan de gestegen koersen van de diverse, hoog speculatieve, cryptovaluta. Het gelijk is aan X.

Opmerking

De uitspraak van de rechtbank (rechter Westerbaan cs) over de handel in cryptovaluta aan de hand van een ’trading bot’ is interessant. Het was de inspecteur kennelijk een doorn in het oog, dat met de handel in cryptovaluta, zoals de bitcoin, exorbitante, maar onbelaste ondernemingswinsten kunnen worden behaald. De rechtbank vergoeilijkt de aanslag van de inspecteur bij haar afwijzing van het verzoek om integrale proceskostenvergoeding. Er is immers nog “niet of nauwelijks jurisprudentie voorhanden op het gebied van de fiscale behandeling van cryptovaluta”. Er is in de aanslag- en bezwaarfase juist uitgebreid onderzoek gedaan door de inspecteur.

Via de band tussen de arbeid en het algoritme ziet de inspecteur een te belasten ondernemingsresultaat. Kennelijk ziet de inspecteur er geen heil in om subsidiair in te zetten op een resultaat uit overige werkzaamheden. Rechter Westerbaan beschrijft hoe de ‘trading bot’ van eiser werkt. Maar ook hoeveel deze hobby heeft opgeleverd in 2017: zo’n 10 mln euro. Kennelijk is dit een risicovolle handel, want in 2018 leed eiser kennelijk zware verliezen met deze handel. Ook anno 2022 kan geen sprake zijn van een goudgerande belegging. De bitcoin tikte ooit eens de 68000 dollar aan om vervolgens medio juni 2022 een dieptepunt te bereiken van 19.000 dollar.

De rechter somt op de drie criteria voor een bron: deelname aan het economisch verkeer, voordeel beogen (het subjectieve criterium), en redelijkerwijs voordeel verwachten (het objectieve criterium).

De rechter lijkt mede gesteund door de uitlating van de staatssecretaris terecht de bron winst uit onderneming te missen, omdat de band tussen de geleverde arbeid voor het maken van het algoritme en de speculatieve winsten en verliezen volkomen zoek is. Of zoals de rechter formuleert: “Van een objectieve voordeelsverwachting die is te koppelen aan ‘extra’ arbeid van eiser is geen sprake, en dus is er ook geen sprake van een bron van inkomen”. Beleggers in aandelen zullen deze procedure ook met belangstelling volgen. Software, die bijna zelfstandig beslissingen neemt aan de hand van beslismodellen op basis van wiskunde, algoritmes genaamd, is de basis van kunstmatige intelligentie. Er wordt eerst veel denkwerk gestopt in het schrijven van het algoritme, waarna de schrijver achterover kan leunen en kan ‘cashen’. Verschilt dit zoveel van een succesvolle boekenschrijver, die na het schrijven de kassa hoort rinkelen? Neen, maar niet succesvolle schrijvers zullen wellicht niet voldoen aan het broncriterium.

Eigenlijk zegt de rechter naar mijn mening, dat de resultaten uit de cryptohandel voortvloeien uit normaal vermogensbeheer, beleggen dus. Zou het dictum anders zijn geweest, indien de opbrengsten van de ‘trading bot’ in een stichting zou zijn verantwoord? Niet zo’n vreemde gedachte, nu bijv. ook de beruchte ‘mondkapjesdeal’ in een stichting is ondergebracht.

De stichting is belastingplichtig voor de Vpb, indien en voor zover een onderneming wordt gedreven in de stichting (art 2, lid 1 onderdeel e Vpb). Er moet dan een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid zijn, die deelneemt aan het economische verkeer en streeft naar winst dan wel feitelijk overschotten behaalt. In de onderhavige casus constateert de rechter een deelname in het economische verkeer en een beoogd voordeel. Vertaald naar de stichting zou alleen nog de toets van een organisatie van kapitaal en arbeid moeten plaatsvinden. Dat de handel enig beginkapitaal vergt is hier wel duidelijk. De arbeid levert niet een extra winst op, die je objectief kan verwachten volgens de rechter. Daarmee zou je kunnen constateren, dat er slechts arbeid is die past bij normaal vermogensbeheer, bij beleggen. Waarmee de stichting dus niet voldoet aan het ondernemingsbegrip. Dus ook de stichting zal met de resultaten uit de ‘trading bot’ niet belastingplichtig zijn.

Maar ja, gaat de inspecteur in hoger beroep? De rechter zegt het zelf, dat er nauwelijks jurisprudentie is op het onderwerp. Bijna een uitnodiging om dit aan de hoogste rechter voor te leggen.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *