De Raad van State is definitief om. Naar aanleiding van een drietal bestuursrechtelijke zaken heeft zij beslist, dat, indien zwaarwegende belangen van burgers in het geding zijn, de rechter uitvoeriger moet toetsen of een door de overheid genomen besluit âevenredigâ is genomen. Zo staat het in het NRC van 3/2/22.
https://www.nrc.nl/handelsblad/2022/02/03/#101
Toepassing van dit beginsel van evenredigheid betekent niet het tegengaan van nadelige gevolgen van besluitvorming, maar het voorkomen van onnodig nadelige gevolgen, aldus de Raad van State.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@128622/202002668-1-a3/
Dat geldt dus ook voor de belastinginspecteur. In enkele gevallen hebben lagere fiscale rechters al een voorschot genomen op de boodschap van de Raad van State en de inspecteur én zelfs het Ministerie van Financiën op de vingers getikt.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2022:9
Voor een belastingorganisatie, waar onlangs een kaalslag aan ervaren inspecteurs heeft plaatsgevonden, is er een extra uitdaging. Immers de toepassing van het evenredigheidsbeginsel vergt volgens de Raad van State âeen scherp inzicht, van zowel het bestuur bij de besluitvorming als de bestuursrechter bij de toetsing, in alle relevante feiten en omstandigheden en een afgewogen en deugdelijk gemotiveerd oordeel over de vraag welke gevolgen voor welke belanghebbenden (nog) wel of juist niet (meer) evenredig zijnâ. Ervaring is dus nodig en die ontbreekt in groten getale.
Het gaat hier wel om besluiten, waarvan het bestuursorgaan de vrijheid heeft om die te nemen en eventueel regels daarvoor af te geven (discretionaire bevoegdheid). Niet om de toets of een wet op zichzelf evenredig is. De Raad van State houdt wel een slag om de arm, dat dĂĄt in toekomstige casus mogelijk aan de orde kan komen op grond van het advies van haar Advocaten-Generaal. Interessant, omdat dan beginselwetgeving op het braadrooster wordt gelegd, zoals art 120 van de Grondwet, waarin staat dat de rechter niet treedt in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen. Maar ook art 11 Wet algemene bepalingen, waarin staat dat een rechter geen oordeel kan geven over de innerlijke waarde of billijkheid van de wet. Maar dan kunnen rechters wel Ă©cht recht doen.
Er doemt dan wel een ingewikkelde tijd op voor de uitvoerders van wetten, zoals de net genoemde belastinginspecteur. Deze zal dan echt opnieuw geschoold moeten worden. Want voor wie is het wel en voor wie is het niet evenredig de wet buiten werking te stellen? Dat vergt een noodzakelijke escalatielijn van zeer goed geschoolde en ervaren inspecteurs met een goed gevoel voor evenredigheid binnen de organisatie van de belastingdienst. Die gepokt-en-gemazelde inspecteur heeft nu juist het pand verlaten. Het voorkomen van onnodig nadelige gevolgen kan daarmee in gevaar komen. En dat wil de Raad van State juist voorkomen.
Citaat Leo Tolstoj: Wees scherp in uw blik, maar zacht in uw oordeel.
Ricky Turpijn
Gepensioneerd inspecteur vennootschapsbelasting.