Citaat Youp van ‘t Hek: “Ik verdien goed mijn brood. Ik verdien zelfs zoveel brood, dat ik een deel zou kunnen beleggen.“
Taxlive 5/12/24 VNVandaag 4/12/24
Vpb
Divbel
KG belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen.
Een Duits Sondervermögen met meerdere participanten kwalificeert per 1 januari 2025 als een fonds voor gemene rekening en een Duits Sondervermögen met één participant kwalificeert per 1 januari 2025 als fiscaal niet-transparant. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen.
Met ingang van 1 januari 2025 is het kwalificatiebeleid voor buitenlandse rechtsvormen opgenomen in de Wet VPB 1969. Met ingang van deze datum wijzigt ook de definitie van een fonds voor gemene rekening in de Wet VPB 1969. Voor de kwalificatie van een Duits Sondervermögen met meerdere participanten als een fonds voor gemene rekening dient voldaan te worden aan alle voorwaarden van de definitie die gelden vanaf 1 januari 2025. Het Sondervermögen met één participant is een niet-vergelijkbare rechtsvorm waarvoor vanaf 1 januari 2025 de symmetrische methode geldt. De fiscale regelgeving van Duitsland is derhalve medebepalend voor de kwalificatie voor Nederlandse doeleinden. Duitsland behandelt de rechtsvorm als een aan de Körperschaftsteuer (vennootschapsbelasting) onderworpen lichaam. Hiermee wordt deze rechtsvorm beschouwd als fiscaal niet-transparant. Op grond van art. 3 lid 1 onderdeel b juncto art. 3 lid 2 Wet VPB 1969 wordt een dergelijk Sondervermögen aangemerkt als buitenlands belastingplichtig voor de VPB, indien het Nederlands inkomen geniet. In de Duitse fiscale regelgeving bestaat voor bepaalde typen Sondervermögen de mogelijkheid om onder voorwaarden voor hun binnenlandse inkomsten gebruik te maken van de zogenoemde Transparenzoption. Als nadere beoordeling uitwijst dat het gebruik maken van de Transparenzoption invloed heeft op de Nederlandse belastingheffing van het betreffende Sondervermögen gaat de kennisgroep daarop in in een apart standpunt.
KG Dividendbelasting
Een Duits Sondervermögen met één participant en een Duits Sondervermögen met meerdere participanten kwalificeren als opbrengstgerechtigde voor de Wet DB 1965. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting.
Met ingang van 1 januari 2025 is het kwalificatiebeleid voor buitenlandse rechtsvormen opgenomen in de Wet DB 1965. Met ingang van deze datum wijzigt ook de definitie van een fonds voor gemene rekening in de Wet VPB 1969. Een Duits Sondervermögen met meerdere participanten kwalificeert als een fonds voor gemene rekening indien aan alle voorwaarden van de definitie die gelden vanaf 1 januari 2025 worden voldaan. Deze kwalificatie geldt ook voor de Wet DB 1965. Het Sondervermögen met één participant is een niet-vergelijkbare rechtsvorm waarvoor vanaf 1 januari 2025 de symmetrische methode geldt. De fiscale regelgeving van Duitsland is derhalve medebepalend voor de kwalificatie voor Nederlandse doeleinden. Duitsland behandelt de rechtsvorm als een aan de Körperschaftsteuer (vennootschapsbelasting) onderworpen lichaam. Hiermee wordt deze rechtsvorm beschouwd als fiscaal niet-transparant.
Opmerking
Zowel de kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen als de kennisgroep dividendbelasting hebben zich uitgelaten over de kwalificatie van een Duits Sondervermögen op basis van de wettelijke bepalingen die na het overgangsjaar 2024 vanaf 1/1/25 van toepassing zijn, de Wet kwalificatiebeleid rechtsvormen en de nieuwe definitie van het fonds voor gemene rekening.
Dat nu net het Duitse Sondervermögen het spits mag afbijten is niet zo opmerkelijk, omdat dit vermogensvehikel ook in de beginjaren van de kwalificatie voor hoofdbrekens heeft gezorgd bij kantoor Buitenland in Heerlen. Was er nu buitenlands belastingplicht voor de Vpb als doelvermogen ex art 3 Vpb of als een fonds voor gemene rekening ex art 2 Vpb? Maar dat is nu met de nieuwe spelregels vanaf 1/1/25 opgelost (zie verder)
De kennisgroep kwalificatie is van mening, dat een Sondervermögen (die altijd een zetel heeft in Duitsland) met meerdere participanten een fonds voor gemene rekening is, mocht het voldoen aan de eisen van de nieuwe definitie vanaf 1/1/25 (zoals voor de beleggingen). Het is dan een niet transparant lichaam. De kennisgroep dividendbelasting sluit zich hierbij aan. Daardoor kwalificeert een Duits Sondervermögen als opbrengstgerechtigde voor de divbel op grond van artikel 1, lid 13, letter a Divbel (vanaf 1/1/2025).
In het kort zet de kennisgroep kwalificatie de werking van de wet vanaf 1/1/25 neer. De basis is rechtsvormvergelijking. De buitenlandse rechtsvorm krijgt dezelfde kwalificatie als een vergelijkbare Nederlandse rechtsvorm. Die Nederlandse rechtsvormen zijn met hun kenmerken opgesomd in het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen (Bvbr). Als er geen vergelijkbare Nederlandse rechtsvorm bestaat wordt de buitenlandse rechtsvorm met feitelijke vestiging buiten Nederland op dezelfde wijze in de heffing betrokken als in het land van vestiging (symmetrische methode). NB: dit vergt dus kennis van de buitenlandse fiscale wetgeving. Niet-vergelijkbare rechtsvormen die in Nederland zijn gevestigd zijn altijd vennootschapsbelastingplichtig (art 2, lid 1 letter h Vpb nieuw)
Het gevolg van de niet transparantie is dat het Duitse Sondervermögen buitenlands belastingplichtig is voor de Vpb. Maar daar is wel een bruggetje voor nodig in het Bvbr art 2, lid 4. Mogelijk met opzet gekozen dezelfde codificering, is het fvgr in art 2, lid 4 Vpb daarmee ook een vergelijkbare rechtsvorm voor de buitenlandse rechtsvorm, hoewel die dus zonder het bruggetje niet zou hebben gehad. Deze aanpassing heeft ertoe geleid dat het begrip doelvermogen niet meer in de opsomming van het Bvbr is opgenomen.
Maar wat nu, als het Sondervermögen slechts 1 participant kent? Volgens de HR is dit in ieder geval geen doelvermogen (die kent namelijk geen participant). Maar ook via het eerder genoemde bruggetje is er geen vergelijkbare fvgr, omdat daarvoor minimaal 2 participanten nodig zijn. Het is dus een niet vergelijkbare rechtsvorm. Dat betekent dat de fiscale regelgeving van Duitsland mede bepalend is voor de kwalificatie. Duitsland behandelt een Sondervermögen met slechts één participant als een aan de Körperschaftsteuer (Duitse vennootschapsbelasting) onderworpen lichaam, waaraan in beginsel de bezittingen en schulden, alsmede de opbrengsten en uitgaven worden toegerekend. Op grond van art 3, lid 1, letter b en art 3, lid 2 Wet Vpb wordt een dergelijk Sondervermögen aangemerkt als buitenlands belastingplichtig voor de Vpb, indien het Nederlands inkomen geniet.
Ook hier volgt de kennisgroep dividendbelasting de kwalificatie en dat leidt er dan weer toe, dat het Sondervermögen opbrengstgerechtigde is op basis van nieuwe wetsartikelen dividendbelasting. Omdat het Söndervermogen een aan de Körperschaftsteuer (Duitse vennootschapsbelasting) onderworpen lichaam is, kan dit lichaam geen beroep doen op de teruggaveregeling van art 10 Divbel.
Om het niet nog ingewikkelder te maken zullen beide kennisgroepen een nader standpunt innemen, als het Sondervermögen gebruik maakt van de Duitse wettelijke optie om fiscaal transparant te zijn.
Ricky Turpijn