Integrity of civil servants must now be explicitly on an agenda.
Het rapport van de algemene rekenkamer “Integriteit als basis”, waar uit een enquĂȘte onder 4500 ambtenaren blijkt, dat velen van de niet-melders aangeven, dat ergens melding van maken niet veilig voelt. Men vreest gevolgen voor hun baan. Ook heeft men er geen vertrouwen in dat hun melding goed wordt afgehandeld (NRC 10/0/2024). En om een volgens mij niet zo logische reden: juist leidinggevenden ervaren onvoldoende steun van hĂșn bazen, de ambtelijke top, om een juiste sfeer te creĂ«ren met voldoende ruimte voor tegenspraak. Er wordt volgens het rapport gewoon te weinig over gesproken.
Ook weer niet zo onlogisch, omdat het Rijk kennelijk geen definitie kent voor het begrip integriteit. Maar in de Gedragscode Integriteit Rijk wordt wel beschreven wat er van de overheid wordt verwacht. De overheid moet namelijk integer zijn en dat betekent âdat de overheid in haar functioneren eerlijk en betrouwbaar is, de burgers correct behandelt en respectvol bejegent. Bovendien moet de overheid zichzelf ten voorbeeld stellen: als je wilt dat burgers zich fatsoenlijk gedragen, zal je dat als overheid ook moeten doenâ Een Code die vele ambtenaren in de drukte van het werk met een ‘het zal wel’ onthalen.
Maar integriteit heeft juist niet met overduidelijke misstanden te maken. Dat heeft een voedingsbodem gehad in de houding en het gedrag van de ambtenaren onderling. De sfeer. Ongeacht de tekortschietende ambtelijke top moet de leidinggevende het als een kerntaak zien dit begrip regelmatig op de agenda met voorbeelden te zetten. Ondanks de Code moet het steeds tussen de oren geprent worden wat integer gedrag betekent op de werkvloer. Elke dag weer. Want de definitie van integer zijn is namelijk heel simpel: altijd het goede doen, ook als niemand kijkt. En daar zijn veel dagelijkse voorbeelden van. Kijk maar eens naar het toilet aan het eind van een kantoordag.
The report from the General Audit Office “Integrity as a basis”, where a survey among 4,500 civil servants shows that many of those who do not report indicate that reporting something does not feel safe. People fear consequences for their jobs. People also have no confidence that their report will be handled properly (NRC 10/0/2024). And for a reason that I don’t think is very logical: managers in particular experience insufficient support from their bosses, the top officials, to create the right atmosphere with sufficient room for contradiction. According to the report, there is simply not enough talk about it.
Not so illogical, because the government apparently has no definition for the concept of integrity. But the National Integrity Code of Conduct does describe what is expected of the government. The government must have integrity and that means âthat the government is honest and reliable in its functioning, treats citizens correctly and treats them with respect. Moreover, the government must set itself an example: if you want citizens to behave decently, you as a government must also do so.â A Code that many civil servants receive with an ‘it will be fine’ in the hustle and bustle of work.
But integrity does not have to do with obvious abuses. This has provided a breeding ground for the attitude and behavior of civil servants among themselves. The atmosphere. Regardless of the inadequate top management, the manager must see it as a core task to regularly put this concept on the agenda with examples. Despite the Code, it must always be made clear what ethical behavior means in the workplace. Every day again. Because the definition of integrity is very simple: always do the right thing, even when no one is looking. And there are many everyday examples of this. Just look at the toilet at the end of an office day.
Ricky Turpijn