
Citaat Lu Poe Wei: “Als een mens partijdig is, ziet hij de dag aan voor de nacht, en wit voor zwart” Zie mijn website jurisprudentiemeteenglimlach
Taxlive 7/2/25 VNVandaag 7/2/25
Bron: Hoge Raad 07-02-2025 25/00070 ECLI:NL:HR:2025:183
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2025:183
Samenvatting
X BV stelt cassatieberoep in bij de belastingkamer van de Hoge Raad. Zij dient een wrakingsverzoek in van de raadsheren M.E. van Hilten, M.A. Fierstra en E.N. Punt. Later trekt X het wrakingsverzoek tegen Van Hilten en Punt in, waardoor het verzoek zich alleen nog richt tegen raadsheer M.A. Fierstra. X baseert haar wrakingsverzoek op het feit dat Fierstra verschillende nevenfuncties bekleedt, waaronder die van voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR).
De wrakingskamer van de Hoge Raad oordeelt dat het enkele feit dat een rechter nevenfuncties heeft niet de conclusie rechtvaardigt dat hij (ten aanzien van X BV) vooringenomen is en evenmin dat daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. Een rechter moet uit hoofde van zijn of haar aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees daarvoor gerechtvaardigd is (zie o.a. HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1770, V-N 2018/53.22, r.o. 4.2.1 en HR 17 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:87, V-N 2025/6.17, r.o. 3.4). Daarvan is in deze zaak geen sprake. De wrakingskamer wijst het wrakingsverzoek van X BV af.
Opmerking
Natuurlijk, in een rechtvaardige samenleving moet je erop vertrouwen, dat een derde die een geschil tussen twee partijen beslist een onafhankelijk oordeel geeft en niet vooringenomen is naar een van de partijen toe. In diezelfde samenleving moeten de partijen wel het recht hebben om bij gerechtvaardigde twijfel die derde te vervangen.
Maar bij wie stel je dat aan de orde? In het bestaande systeem zijn dat de collega rechters in de wrakingskamer van hetzelfde college: Rechtbank, Appelhof, Hoge Raad. Daar wringt het. Voor het rechtsgevoel is het toch zoiets als ‘wij-van-wc-eend’ vinden er wat van. Na de wrakingskamer is er geen andere instantie waar je dat gevoel kwijt kan. Zeker als je al bij de hoogste rechter bent, is dat niet goed voor het vertrouwen in een rechtvaardige afdoening, ook al heeft de wrakingskamer voor 150% gelijk, dat de klacht onterecht is.
In onderstaand arrest heeft de Raadkamer van de Hoge Raad het verzoek om rechter Fierstra, raadsheer bij de HR, te wraken afgewezen. Hij zou volgens verzoeker te veel conflicterende belangen hebben vanwege zijn nevenfuncties, met name als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), in welke hoedanigheid hij de belangen behartigt van rechters en officieren van justitie. Maar die omstandigheid rechtvaardigt niet de conclusie dat hij (ten aanzien van verzoekster) vooringenomen is en evenmin dat daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. Speciaal meldt de AG af te zien van het nemen van een conclusie, alsof wordt benadrukt, dat het verzoek niet waard is juridisch te beoordelen. De collega’s van Fierstra kunnen het grootste juridische gelijk hebben, maar zij zullen dat waarschijnlijk nooit krijgen van verzoekster.
Het zou het rechtvaardigheidsgevoel en de acceptatie ten goede komen, als de wrakingskamer zou bestaan uit niet-rechters, die niet afkomstig zijn uit de rechtspraak.
Ricky Turpijn