Citaat Emile de Girardin: “La force des gouvernements est en raison inverse du poids des impôts.”
Taxlive 9/10/24 VNVandaag 8/10/24
Bron: Hoge Raad 04-10-2024 23/02716 ECLI:NL:HR:2024:1383
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHAMS:2023:1325
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2024:1383
Samenvatting
X heeft een parkeervergunning voor bewoners op kenteken. Bij vervanging van de auto probeert X het kenteken langs digitale weg te wijzigen, maar het lukt niet die aanvraag digitaal te verzenden. Dat lukt wel, nadat X een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft ontvangen wegens parkeren zonder vergunning. De oude auto staat inmiddels op de sloop. X komt zonder succes in bezwaar en beroep en vraagt om coulance. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam (V-N 2023/40.1.4) oordeelt dat X de digitale kentekenwijziging voor zijn parkeervergunning niet heeft afgerond. Nu dit een noodzakelijk vereiste is voor het parkeren met een bewonersvergunning, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Het hof volgt bij dat oordeel de rechtbank die in lijn met jurisprudentie van de Hoge Raad (V-N 1998/5.24) het beroep ongegrond heeft verklaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Opmerking
Kijk, dit is nu zo’n voorbeeld waar de inspecteurs in spe van de per 1/9/2024 opgerichte beroepsopleiding van de Belastingdienst hun gevoel voor menselijke maat op los kunnen laten.
Het gaat weliswaar om een gemeenteheffing, maar het doet niet af aan de toepassing.
Het gaat om een naheffingsaanslag parkeerbelasting op 20/3/21. Belanghebbende heeft een parkeervergunning voor een jaar, maar de auto is gedurende het jaar gesloopt. Het is belanghebbende niet gelukt om digitaal op de website van de gemeente het kenteken van zijn nieuwe auto op de vergunning te zetten. Mogelijk door problemen met zijn wifi-verbinding kon belanghebbende niet op bevestigen drukken, waardoor hij de aanvraag van de wijziging van het kenteken niet kon afronden. Hij heeft er vervolgens niet meer aan gedacht om het op een later moment nog een keer te proberen. Nadat hij de naheffingsaanslag had aangetroffen op de auto, heeft hij opnieuw ingelogd op de website van de gemeente en de aanvraag bevestigd, waarna hij een bevestigingsmail ontving dat het kenteken was gewijzigd. Op het moment dat de naheffingsaanslag werd opgelegd stond er nog maar één kenteken op de naam van belanghebbende. Aangezien hij voor de parkeervergunning een bedrag voor het hele jaar heeft betaald en op het moment van het opleggen van de naheffingsaanslag maar één auto op zijn naam had staan, is hij van mening, dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd en daarom uit coulance dient te worden vernietigd.
Coulance dus.
Het Hof gaat daar niet in mee en neemt de overwegingen van de rechtbank over. Niet in geschil is dat op het moment dat de naheffingsaanslag werd opgelegd, belanghebbende zijn digitale aanvraag om het kenteken te wijzigen niet had afgerond. Omdat niet was voldaan aan één van de voorwaarden voor de bewonersvergunning, was dan ook geen sprake van parkeren met vergunning. De keuze van belanghebbende om na zijn eerste mislukte poging het kenteken te wijzigen en verder geen actie meer te ondernemen, dient voor zijn rekening en risico te blijven. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is dan ook terecht opgelegd.
Maar het Hof voelt wel begrip voor het betoog van belanghebbende, dat de naheffing onredelijk is nu hij wel voor een parkeervergunning had betaald en de auto met het kenteken, waarvoor die vergunning gold, ten tijde van het opleggen van de naheffingsaanslag was gesloopt. Het Hof is echter niet bevoegd – op grond van de jurisprudentie van de HR – de naheffingsaanslag om die reden, of anderszins om redenen van coulance te vernietigen.
De HR doet de zaak met art 81 RO af.
Is het evenredigheidsbeginsel van art 3.4 AWB niet van toepassing?
Ricky Turpijn