Populism is now responsible for a confrontational society.
De oproep van Kemal Rijken (NRC 12/7/24) om te “voorkomen dat Nederland verwordt tot een confrontatiemaatschappij waar mensen zich in hun eigen kamp terugtrekken en elkaar niet meer ‘vinden’ “ gaat natuurlijk op voor elke samenleving. Maar “alle partijen dragen daar verantwoordelijkheid in, ook de oppositiepartijen” is niet waar. Die verantwoordelijkheid ligt bij niemand. Het eigen politieke gelijk staat voorop en wordt met veel kabaal zonder parlementaire taal duidelijk gemaakt. Waar het politieke midden indertijd zorgde voor kleurloze, maar wel stabiele politiek, heeft dit nu plaatsgemaakt voor extremen aan de linker/ en rechterzijde. De opkomst van het populisme. Waar ideologieën toen botsten over de verdeling van vermogen, over werk en inkomen, over arm en rijk, vond dit plaats binnen de arena van art 1 van de Grondwet, de grondrechten van burgers. En wat je gesprekspartner daarover in het verleden heeft gezegd, kan natuurlijk in een debat als mogelijk inconsistent gedrag voor de voeten worden geworpen. Zoals Jan Peter Balkenende (CDA) ooit Wouter Bos (PvdA) van draaikonterij beschuldigde. Onschuldig.
Maar de botsing nu gaat over de arena zelf, over mensbeelden. Als je ten diepste overtuigd bent, dat je gesprekspartner een verderfelijk mensbeeld heeft – ondanks ontkenning – dan kan ook een goede daad van die partner niet los worden gezien van dit mensbeeld. Daarom moet dat mensbeeld eerst van tafel. Het gestrekte been van rechts heeft met succes tot het jongste kabinet geleid. Die succesformule moet links als oppositie noodgedwongen toepassen om stemmen te winnen. De leden van het parlement zouden het goede voorbeeld moeten geven. Maar de tweede kamer is nu niet meer dan een afspiegeling van wat op straat gebeurt. Het is populisme ten top. De politiek is de onschuld van draaikonterij al lang voorbij en het populisme is daar verantwoordelijk voor.
Kemal Rijken’s call (NRC 12/7/24) to “prevent the Netherlands from becoming a confrontational society where people withdraw into their own camp and no longer ‘find’ each other” naturally applies to every society. But “all parties bear responsibility for this, including the opposition parties” is not true. That responsibility lies with no one. One’s own political right is paramount and is made clear with a lot of noise without parliamentary language. Where the political center at the time provided colorless but stable politics, this has now made way for extremes on the left and right. The rise of populism. Where ideologies clashed over the distribution of wealth, over work and income, over rich and poor, this took place within the arena of Article 1 of the Constitution, the fundamental rights of citizens. And what your conversation partner has said about this in the past can of course be presented in a debate as possible inconsistent behavior. Just as Jan Peter Balkenende (CDA) once accused Wouter Bos (PvdA) of swindling. Innocent.
But the clash now is about the arena itself, about images of humanity. If you are deeply convinced that your conversation partner has a pernicious image of humanity – despite denial – then even a good deed by that partner cannot be seen separately from this image of humanity. That is why that image of humanity must first be removed. The outstretched leg of the right has successfully led to the youngest cabinet. The left as an opposition must necessarily apply this success formula to win votes. Members of Parliament should set a good example. But the second room is now nothing more than a reflection of what is happening on the street. It is populism at its best. Politics has long since passed the innocence of bullshit and populism is responsible for that.
Ricky Turpijn