Citaat Wiet van Broeckhoven: “Ik bracht een bezoek aan het belastingkantoor. Ik wou eens de mensen zien voor wie ik werk.” Zie mijn website jurisprudentiemeteenglimlach

Taxlive 7/3/24 VNVandaag 6/3/24
Bron: Gerechtshof Den Haag 03-01-2024 (publicatie 04-03-2024) BK-23/00030 ECLI:NL:GHDHA:2024:230

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHDHA:2024:230

X beschikt naast bank- en spaartegoeden over een baar goud en doet aangifte naar een box 3-inkomen van € 2658. Omdat X in 2018 alleen maar € 38 aan rente heeft ontvangen, maakt X bezwaar tegen het box 3-inkomen. Naar aanleiding van het Kerst-arrest berekent de inspecteur het box 3-inkomen op € 1479. Hij houdt daarbij onder andere rekening met een rendement van 5,3% op de goudbaar. X gaat in beroep. Rechtbank Den Haag stelt het voordeel uit sparen en beleggen vast op € 566. Daarbij wordt rekening gehouden met de rente en het niet gerealiseerde rendement op de goudbaar van € 731. De inspecteur gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank het box 3-inkomen eerder te hoog dan te laag heeft vastgesteld. Bij de berekening van het box 3-inkomen is volgens het hof namelijk ten onrechte rekening gehouden met het niet gerealiseerde rendement op de goudbaar. Uit de box 3-jurisprudentie en herstelwetgeving volgt volgens het hof dat moet worden aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement. Ongerealiseerde vermogenswinsten passen niet binnen de term ‘werkelijk behaald rendement’ uit de box 3-jurisprudentie. Omdat alleen de inspecteur hoger beroep heeft ingesteld, bevestigt het hof de uitspraak van de rechtbank.

Opmerking

De rechtbank past de wet rechtsherstel Box3 toe en vermindert de aanslag IB 2018. Daarbij neemt zij mee de rente op spaartegoeden en een niet gerealiseerd rendement op een baar goud als Box3 inkomen. De inspecteur is het niet eens met de berekening van de rechtbank en gaat in beroep tegen de vermindering. Belanghebbende dient geen incidenteel beroep in tegen de uitspraak van de rechtbank en vindt dus de vermindering van het Box3 inkomen voldoende. Het Hof past het Kerstarrest van december 2021 toe en oordeelt, dat voor het Box3 inkomen onder het werkelijk rendement niet moet worden verstaan het ongerealiseerde rendement op de goudbaar. Dat betekent, dat de rechtbank per saldo het inkomen eerder te hoog dan te laag heeft vastgesteld. Jammer voor belanghebbende, die geen beroep heeft ingesteld. Dus de uitspraak van de rechtbank blijft staan.

Dichterbij de Hoge Raad kan je niet komen. Naar verwachting binnenkort zal de HR een reeks van arresten wijzen over de toepassing van het Kerstarrest dec 2021 in de Box3 regeling. Ook het antwoord op de vraag of een niet gerealiseerde waardeverandering van een bezitting voor Box3 als werkelijk rendement moet worden aangemerkt. De uitspraak dateert van 3 januari 2024. De vraag is waarom de rechtspraak twee maanden heeft gewacht op publicatie. Zou het een signaal zijn voor het invullen van de aangifte IB 2023 vanaf 1/3/24? Moedigt dit Hof aan om het fictieve rendement van 6,17% op bijv. een niet verhuurde vakantiewoning als overige bezitting boven de vrijstelling op nihil te zetten?

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *