Citaat Willam Blake: “Innocence dwells with Wisdom, but never with ignorance“

Taxlive 13/11/24 VNVandaag 12/11/24
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 04-11-2024 (publicatie 08-11-2024) 23/9035 ECLI:NL:RBZWB:2024:7496

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBZWB:2024:7496

X ontvangt in 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen inclusief een verzuimboete van € 385 wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. X heeft een zwaar auto-ongeluk gehad in 2018 en stelt dat hij door de daaropvolgende operaties en herstelperiode niet in staat was de aangifte tijdig in te dienen. De inspecteur toont aan dat de uitnodiging en aanmaning voor de aangifte correct zijn verzonden naar het adres dat in de basisregistratie personen staat. X geeft pas in maart 2021 een nieuw adres door. In geschil is of de verzuimboete terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd en of sprake is van afwezigheid van alle schuld bij X.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verzuimboete van € 385 terecht aan X is opgelegd, ondanks diens beroep op afwezigheid van alle schuld vanwege medische omstandigheden. De rechtbank acht de boete passend en geboden, omdat X niet aannemelijk maakt dat hij geen enkel verwijt treft. De inspecteur heeft correct gehandeld door de uitnodiging en aanmaning naar het geregistreerde adres te sturen. Ondanks de medische omstandigheden van X acht de rechtbank het niet aannemelijk dat X geen maatregelen kon nemen om de aangifte tijdig in te dienen. Het beroep is ongegrond.

Het komt niet vaak voor, dat een belanghebbende beroep doet op afwezigheid van alle schuld (avas) voor het te laat indienen van de aangifte met het doel om de verzuimboete van tafel te krijgen. Maar dan ligt de bewijslast wel bij belanghebbende en helpt het wel om bij de zitting te verschijnen. Dat laatste heeft belanghebbende in onderstaande procedure over de aangifte IB 2019 nagelaten, mogelijk omdat hij op dat moment in Roemenië verbleef.

In het beroepschrift zegt hij voorafgaand, dat hij het schriftelijk verzoek om de aangifte in te dienen niet heeft ontvangen op het adres in Roemenië en mocht die wel verstuurd zijn, dan is de inspecteur buiten zijn boekje gegaan, omdat hij niet belastingplichtig is volgens het verdrag NL/Roemenië. Kennelijk heeft hij – veel te laat – na het laatste rappel om aangifte te doen gemeend om toch een papieren aangifte te moeten doen. De aanslag met verzuimboete op het adres in Roemenië heeft hem kennelijk wel bereikt. Voor de te laat ingediende aangifte heeft belanghebbende het excuus, dat hij in 2019 (in het aangifte jaar dus) een zwaar auto ongeluk heeft gehad en verschillende operaties heeft ondergaan, waarna revalidatie volgde. Dus daarom is alle schuld afwezig. De aanslag heeft hij kennelijk wel op het adres in Roemenië ontvangen, opgelegd met een verzuimboete van 385 euro, waarvan dus beroep.

De rechter is ervan overtuigd, dat het verzoek om aangifte te doen wel op de juiste wijze is verzonden door de inspecteur naar het laatste bij de Belastingdienst bekende adres in Roemenië. Zowel de interne verzendrapportage laten dat zien, maar ook het postbedrijf die voor de postbezorging is gecontracteerd wordt genoemd. Dat laatste is een recente eis van de HR.

De rechter zegt daarmee eigenlijk, dat belanghebbende slordig is of erger, liegt.

De rechter laat het verdrag NL/Roemenië links liggen en zegt, dat iedereen moet voldoen aan het verzoek van de inspecteur om aangifte te doen, tenzij uitdrukkelijk en gemotiveerd te kennen wordt geven waarom heffing niet verschuldigd zou zijn. Dat laatste heeft belanghebbende kennelijk niet gedaan.

Deze uitlating van algemene aard van de rechter is denk ik niet juist. Immers, de inspecteur moet wel een vermoeden van belanghebbende hebben. Waarop dat vermoeden is gebaseerd, vermeldt de uitspraak niet. De belastbare feiten in NL zijn niet genoemd. Maar kennelijk vindt belanghebbende, dat hij ook over voorgaande jaren ten onrechte belasting in Nederland heeft betaald. Dus daar zal het vermoeden van belastingplicht voor 2019 liggen. Niet alleen is dat niet in geschil voor deze rechtbank, maar de bestuursrechter is bovendien niet bevoegd om te oordelen over het terugbetalen van belasting door de ontvanger van de belastingdienst aan belanghebbende. De rechter zegt het niet, maar de voorgenomen Wet Stroomlijnen die daar over gaat zal pas vanaf 1/1/27 ingaan.

De rechter toont wel empathie over het zware auto ongeluk wat belanghebbende is overkomen. Maar is dan toch onverbiddelijk. Vanaf het moment van uitnodiging tot aan het moment van aanmaning had belanghebbende een jaar de tijd om de aangifte in te dienen. Nergens uit de verklaring van de arts blijkt dat belanghebbende door de operaties niet in de gelegenheid is geweest om de aangifte in te dienen of maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat iemand anders de aangifte kon indienen.

Conclusie: avas bij het te laat indienen van de aangifte is sterk feitelijk, maar belanghebbende moet in ieder geval niet een jaar lang hebben stilgezeten.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *