Citaat Ovidius: “Wacht even, een kort uitstel brengt wel eens een groot voordeel op.”

Taxlive 8/11/24 VNVandaag 7/11/24

https://open.overheid.nl/documenten/d71be2ae-0d01-4985-8bcd-290d7e97db70/file

De Staatssecretaris van Financiën heeft de derde nota van wijziging op het Belastingplan 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Met deze nota van wijziging wordt een overgangsbepaling opgenomen in de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling (V-N 2024/4.3.5). Hierdoor wordt een fonds voor gemene rekening (fgr) geacht met ingang van 1 januari 2025 een zogenoemd inkoopfonds te zijn, indien reeds voor die datum het voornemen bestond om te herstructureren en het fonds uiterlijk op 31 december 2025 aan de voorwaarde voor het zijn van inkoopfonds voldoet. Vanuit de praktijk en vanuit de Belastingdienst zijn namelijk signalen ontvangen dat in bepaalde gevallen de tijdsdruk voor een herstructurering toeneemt, omdat blijkt dat bepaalde beleggingsfondsen wel de intentie hebben om met ingang van 1 januari 2025 een inkoopfonds (en daarmee niet zelfstandig belastingplichtig) te zijn, maar dat dat om praktische redenen niet altijd haalbaar is. De vertraagde herstructureringen kunnen tot gevolg hebben dat fondsen voor een korte periode zelfstandig belastingplichtig worden, en die zelfstandige belastingplicht verliezen als zij later in het jaar alsnog aan de voorwaarden voor het zijn van inkoopfonds voldoen.

Vanaf 1 januari 2025 komt het toestemmingsvereiste, dat in de huidige definitie van het fonds voor gemene rekening (fvgr) is opgenomen, te vervallen. Dit kan tot gevolg hebben, dat lichamen die onder het huidige recht als transparant worden aangemerkt met ingang van 1 januari 2025 zelfstandig belastingplichtig worden, omdat zij vanaf dat moment voldoen aan de voorwaarden voor het zijn van fvgr. Die zelfstandige belastingplicht als fvgr geldt echter niet, als sprake is van een fonds waarvan de bewijzen van deelgerechtigdheid uitsluitend vervreemd kunnen worden aan het fonds zelf, een zgn. inkoopfonds. Een dergelijk fonds is vaak in bezit van pensioenmaatschappijen, vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Belastingplicht van het fonds zal een last leggen op de reserves van de pensioenmaatschappij en daarom is steeds de intentie de status van inkoopfonds te behouden.

Hoewel al vanaf 1/1/2024 de wetgeving is veranderd, is er een overgangsperiode tot 1/1/2025. Juist om ervoor te zorgen, dat de status van inkoopfonds niet wordt onderbroken. Die overgangsperiode is dus te kort vanwege toestemmingsperikelen.

Met deze nota van wijziging wordt een overgangsbepaling opgenomen in de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling. Hierdoor wordt een fvgr geacht met ingang van 1 januari 2025 een zogenoemd inkoopfonds te zijn, indien reeds voor die datum het voornemen bestond om te herstructureren en het fonds uiterlijk op 31 december 2025 aan de voorwaarde voor het zijn van inkoopfonds voldoet.

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *