Citaat Thiruvalluvar: “De enige rechtvaardiging voor het verwerven van eigendom is dat iemand daardoor de middelen ter beschikking heeft om hen te helpen die in nood zijn”
De kennisgroep row (kg) van de belastingdienst beantwoordt de vraag in het kopje met ja. Ik waag te betwijfelen of dat juist is.
Het gaat hier om de eigenaar (natuurlijk persoon) van een aanmerkelijk belang aan aandelen (>5%) in zijn BV. Zowel de eigenaar als de BV hebben net als enkele familieleden van de eigenaar een participatie in een fonds voor gemene rekening. Het rendabele vermogen van het fonds bestaat uit liquiditeiten en aandelen. Nu de kg de terbeschikkingstellingsregeling van art. 3.92 (lid 1 letter b) wet IB van toepassing vindt, worden de voordelen van het fonds bij de eigenaar tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden (Box 1) gerekend (waarom niet meegetrokken in Box2?). Zou de regeling niet van toepassing zijn dan valt de participatie in Box 3. Waarschijnlijk is Box3 de wens van de eigenaar, anders zou de vraag niet zijn voorgelegd. Maar of dat zo is, is gegeven de ophef over Box3 niet meer zo zeker. Met stijgende rentes en weer oplopende rendementen op aandelen én een komende vermogensaanwasheffing was een heffing over een rendement van ‘slechts’ 4% nog niet eens zo gek.
Maar dit terzijde, omdat de vraag is of je kan spreken van een fonds voor gemene rekening als samenwerkingsverband in de zin van de regeling. Ruim interpreteren, zegt de kg op basis van jurisprudentie en hoogstaande fiscalisten. Toegegeven, dat zelfs een onbenoemd contract tot wederzijds voordeel tussen twee lichamen volgens een lagere rechter als samenwerkingsverband moet worden aangemerkt. Maar een fonds voor gemene rekening is een rechtsfiguur, die alleen geregeld is in de wet Vennootschapsbelasting (art 2, lid 4). En wel het open fonds als lichaam. Het besloten fonds bestaat niet. Het is dus ook niet transparant. Een vergelijking met een besloten CV – transparant – gaat mank; deze rechtsfiguur bestaat wel in het Wetboek van Koophandel. Verder is een fonds niet gericht op samenwerking; juist niet. De participanten willen slechts een zo hoog mogelijk rendement. Daargelaten de beleggingsclubjes, wordt het beleggingsbeleid overgelaten aan deskundigen. Dit is anders dan de transparante personenvennootschappen, waarvan de deelnemers samen een activiteit willen opzetten, een bedrijf of iets anders. Daarbij vindt – ondanks de andersluidende visie van het Hof – een (collega)inspecteur dus, dat er wel een bedrijf moet zijn voor een samenwerkingsverband. Een fonds belegt. Ik denk, dat het laatste woord hierover nog niet is gezegd.
Ricky Turpijn