NDFR 27/9/21
Bron: Gerechtshof Amsterdam 25-03-2021 20/00118 (gepubliceerd15-09-2021) https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2021:875
Belastingrente uitspraak RB (compensatiegedachte) in hoger beroep vernietigd. Wat mij opvalt is dat het Hof oordeelt dat het door de RB gehanteerde toetsingskader juist is op het door de RB geconstateerde aanslagverzuim (te weinig winst aangegeven). Dus aansluiting van de belastingrente op dit verzuim door de RB zou logisch zijn. Maar dat gebeurt niet, omdat het vertrouwen op het toenmalige beleid wordt gehonoreerd: over door de fiscus beschikt geld hoeft geen belastingrente betaald te worden. De RB brengt daar ook nog de redelijkheid naar voren op basis van een geconstateerde ‘lijn’ bij de fiscus. De uitspraak RB is van 30/12/19. Het beleid zou volgens het Hof al op 8/12/17 zijn ingetrokken (wob). Die info heeft de RB ook gehad, maar heeft daar helemaal niets over gezegd. Het Hof rest dan niets anders dan het vertrouwen niet te honoreren (de belastingrente is na 8/12/17 vastgesteld). En de wet toe te passen. Een mogelijke ‘lijn’ van redelijkheid (freies ermessen?) afwijkend van de wet zou de innerlijke waarde ervan op de snijtafel leggen. En dat is aan de wetgever. Informatief is de vindplaats ervan: art 11 Wet algemene bepalingen.
Voor mij onbegrijpelijk, dat de RB zo anders eerder heeft geoordeeld dan het Hof. Of de RB rechter (Bart Van Walderveen ex belastingdienst, niet de eerste de beste) zag eind 2019 dat het echt nodig was, dat de inspecteur zijn ‘freies ermessen’ instrument oppakt. Of zag hij toen al – impliciet – dat de innerlijke waarde van een wet evenredig moet worden uitgelegd? 😀
Ricky Turpijn